Woordenlijst

Leer werkwoorden – Bosnisch

cms/verbs-webp/60395424.webp
skakati
Dijete veselo skače naokolo.
rondspringen
Het kind springt vrolijk in het rond.
cms/verbs-webp/92612369.webp
parkirati
Bicikli su parkirani ispred kuće.
parkeren
De fietsen staan voor het huis geparkeerd.
cms/verbs-webp/23468401.webp
zaručiti se
Tajno su se zaručili!
verloven
Ze hebben stiekem verloofd!
cms/verbs-webp/40326232.webp
razumjeti
Napokon sam razumio zadatak!
begrijpen
Ik begreep eindelijk de taak!
cms/verbs-webp/113248427.webp
pobjediti
Pokušava pobijediti u šahu.
winnen
Hij probeert te winnen met schaken.
cms/verbs-webp/101765009.webp
pratiti
Pas ih prati.
begeleiden
De hond begeleidt hen.
cms/verbs-webp/70864457.webp
donijeti
Dostavljač donosi hranu.
brengen
De bezorger brengt het eten.
cms/verbs-webp/119235815.webp
voljeti
Stvarno voli svog konja.
houden van
Ze houdt echt veel van haar paard.
cms/verbs-webp/87153988.webp
promovirati
Trebamo promovirati alternative automobilskom prometu.
bevorderen
We moeten alternatieven voor autoverkeer bevorderen.
cms/verbs-webp/57574620.webp
dostaviti
Naša kćerka dostavlja novine za vrijeme praznika.
bezorgen
Onze dochter bezorgt kranten tijdens de vakantie.
cms/verbs-webp/64053926.webp
prevazići
Sportisti prevazilaze vodopad.
overwinnen
De atleten overwinnen de waterval.
cms/verbs-webp/55788145.webp
prekriti
Dijete prekriva svoje uši.
bedekken
Het kind bedekt zijn oren.