Woordenlijst

Leer werkwoorden – Bosnisch

cms/verbs-webp/118253410.webp
potrošiti
Ona je potrošila sav svoj novac.
uitgeven
Ze heeft al haar geld uitgegeven.
cms/verbs-webp/41918279.webp
pobjeći
Naš sin je želio pobjeći od kuće.
weglopen
Onze zoon wilde van huis weglopen.
cms/verbs-webp/118008920.webp
početi
Škola tek počinje za djecu.
beginnen
School begint net voor de kinderen.
cms/verbs-webp/124320643.webp
teško padati
Oboje im teško pada rastanak.
moeilijk vinden
Beiden vinden het moeilijk om afscheid te nemen.
cms/verbs-webp/115373990.webp
pojaviti se
Velika riba se iznenada pojavila u vodi.
verschijnen
Er verscheen plotseling een grote vis in het water.
cms/verbs-webp/91442777.webp
stati na
Ne mogu stati na tlo s ovom nogom.
stappen op
Ik kan met deze voet niet op de grond stappen.
cms/verbs-webp/96586059.webp
otpustiti
Šef ga je otpustio.
ontslaan
De baas heeft hem ontslagen.
cms/verbs-webp/120870752.webp
izvući
Kako će izvući tu veliku ribu?
trekken
Hoe gaat hij die grote vis eruit trekken?
cms/verbs-webp/109434478.webp
otvoriti
Festival je otvoren vatrometom.
openen
Het festival werd geopend met vuurwerk.
cms/verbs-webp/104818122.webp
popraviti
Htio je popraviti kabel.
repareren
Hij wilde de kabel repareren.
cms/verbs-webp/102823465.webp
pokazati
Mogu pokazati vizu u svom pasošu.
tonen
Ik kan een visum in mijn paspoort tonen.
cms/verbs-webp/36190839.webp
boriti se
Vatrogasci se bore protiv vatre iz zraka.
bestrijden
De brandweer bestrijdt het vuur vanuit de lucht.