Rječnik
Naučite glagole – nizozemski
luisteren
Hij luistert graag naar de buik van zijn zwangere vrouw.
slušati
Rado sluša trbuh svoje trudne supruge.
annuleren
Hij heeft helaas de vergadering geannuleerd.
otkazati
Nažalost, otkazao je sastanak.
verloven
Ze hebben stiekem verloofd!
zaručiti se
Tajno su se zaručili!
eens zijn
De buren konden het niet eens worden over de kleur.
složiti se
Susjedi se nisu mogli složiti oko boje.
missen
Hij mist zijn vriendin erg.
nedostajati
Puno mu nedostaje njegova djevojka.
beschrijven
Hoe kun je kleuren beschrijven?
opisati
Kako opisati boje?
publiceren
Reclame wordt vaak in kranten gepubliceerd.
objaviti
Oglasi se često objavljuju u novinama.
leuk vinden
Het kind vindt het nieuwe speelgoed leuk.
svidjeti se
Djetetu se sviđa nova igračka.
mengen
Verschillende ingrediënten moeten worden gemengd.
miješati
Razni sastojci trebaju se miješati.
weggooien
Deze oude rubberen banden moeten apart worden weggegooid.
odstraniti
Ove stare gumene gume moraju se posebno odstraniti.
spellen
De kinderen leren spellen.
pravopisati
Djeca uče pravopis.