Rječnik
Naučite glagole – nizozemski
omgaan
Men moet met problemen omgaan.
rukovati
Probleme treba rukovati.
terugkeren
De vader is teruggekeerd uit de oorlog.
vratiti se
Otac se vratio iz rata.
vermelden
De baas vermeldde dat hij hem zal ontslaan.
spomenuti
Šef je spomenuo da će ga otpustiti.
onderzoeken
Bloedmonsters worden in dit lab onderzocht.
ispitati
Uzorci krvi se ispituju u ovoj laboratoriji.
reizen
Hij reist graag en heeft veel landen gezien.
putovati
On voli putovati i vidio je mnoge zemlje.
herinneren
De computer herinnert me aan mijn afspraken.
podsjetiti
Računar me podsjeća na moje sastanke.
begrijpen
Ik kan je niet begrijpen!
razumjeti
Ne mogu te razumjeti!
dienen
Honden dienen graag hun baasjes.
služiti
Psi vole služiti svojim vlasnicima.
toelopen
Het meisje loopt naar haar moeder toe.
trčati prema
Djevojčica trči prema svojoj majci.
overkomen
Is hem iets overkomen tijdens het werkongeluk?
dogoditi se
Je li mu se nešto dogodilo u radnoj nesreći?
voorzien
Strandstoelen worden voor de vakantiegangers voorzien.
pružiti
Ležaljke su pružene za odmor.