Woordenlijst

Leer werkwoorden – Ests

cms/verbs-webp/119335162.webp
liikuma
On tervislik palju liikuda.
bewegen
Het is gezond om veel te bewegen.
cms/verbs-webp/106515783.webp
hävitama
Tornaado hävitab palju maju.
vernielen
De tornado vernielt veel huizen.
cms/verbs-webp/92145325.webp
vaatama
Ta vaatab augu kaudu.
kijken
Ze kijkt door een gat.
cms/verbs-webp/122632517.webp
valesti minema
Täna läheb kõik valesti!
misgaan
Alles gaat vandaag mis!
cms/verbs-webp/117890903.webp
vastama
Ta vastab alati esimesena.
antwoorden
Zij antwoordt altijd eerst.
cms/verbs-webp/125884035.webp
üllatama
Ta üllatas oma vanemaid kingitusega.
verrassen
Ze verraste haar ouders met een cadeau.
cms/verbs-webp/121870340.webp
jooksma
Sportlane jookseb.
rennen
De atleet rent.
cms/verbs-webp/55372178.webp
edasi jõudma
Teod jõuavad aeglaselt edasi.
vooruitgang boeken
Slakken boeken alleen langzame vooruitgang.
cms/verbs-webp/12991232.webp
tänama
Ma tänan sind selle eest väga!
bedanken
Ik bedank je er heel erg voor!
cms/verbs-webp/123519156.webp
veetma
Ta veedab kogu oma vaba aja väljas.
doorbrengen
Ze brengt al haar vrije tijd buiten door.
cms/verbs-webp/130814457.webp
lisama
Ta lisab kohvile natuke piima.
toevoegen
Ze voegt wat melk toe aan de koffie.
cms/verbs-webp/78973375.webp
saama haiguslehte
Tal on vaja arstilt haiguslehte saada.
ziektebriefje halen
Hij moet een ziektebriefje halen bij de dokter.