Woordenlijst

Leer werkwoorden – Ests

cms/verbs-webp/100965244.webp
alla vaatama
Ta vaatab alla orgu.
naar beneden kijken
Ze kijkt naar beneden het dal in.
cms/verbs-webp/102397678.webp
avaldama
Reklaami avaldatakse sageli ajalehtedes.
publiceren
Reclame wordt vaak in kranten gepubliceerd.
cms/verbs-webp/120509602.webp
andestama
Ta ei suuda talle seda kunagi andestada!
vergeven
Ze kan het hem nooit vergeven!
cms/verbs-webp/106851532.webp
teineteist vaatama
Nad vaatasid teineteist kaua.
elkaar aankijken
Ze keken elkaar lang aan.
cms/verbs-webp/117890903.webp
vastama
Ta vastab alati esimesena.
antwoorden
Zij antwoordt altijd eerst.
cms/verbs-webp/102114991.webp
lõikama
Juuksur lõikab tema juukseid.
knippen
De kapper knipt haar haar.
cms/verbs-webp/115172580.webp
tõestama
Ta soovib tõestada matemaatilist valemit.
bewijzen
Hij wil een wiskundige formule bewijzen.
cms/verbs-webp/103797145.webp
palkima
Ettevõte soovib rohkem inimesi palkida.
aannemen
Het bedrijf wil meer mensen aannemen.
cms/verbs-webp/106088706.webp
püsti seisma
Ta ei suuda enam iseseisvalt püsti seista.
opstaan
Ze kan niet meer zelfstandig opstaan.
cms/verbs-webp/4706191.webp
harjutama
Naine harjutab joogat.
oefenen
De vrouw beoefent yoga.
cms/verbs-webp/118780425.webp
maitsma
Peakokk maitses suppi.
proeven
De chef-kok proeft de soep.
cms/verbs-webp/123844560.webp
kaitsma
Kiiver peaks kaitsma õnnetuste eest.
beschermen
Een helm moet tegen ongelukken beschermen.