Woordenlijst

Leer werkwoorden – Spaans

cms/verbs-webp/107852800.webp
mirar
Ella mira a través de binoculares.
kijken
Ze kijkt door een verrekijker.
cms/verbs-webp/55119061.webp
correr
El atleta está a punto de empezar a correr.
beginnen met rennen
De atleet staat op het punt om te beginnen met rennen.
cms/verbs-webp/79322446.webp
presentar
Él está presentando a su nueva novia a sus padres.
voorstellen
Hij stelt zijn nieuwe vriendin voor aan zijn ouders.
cms/verbs-webp/99455547.webp
aceptar
Algunas personas no quieren aceptar la verdad.
accepteren
Sommige mensen willen de waarheid niet accepteren.
cms/verbs-webp/1502512.webp
leer
No puedo leer sin gafas.
lezen
Ik kan niet zonder bril lezen.
cms/verbs-webp/123367774.webp
ordenar
Todavía tengo muchos papeles que ordenar.
sorteren
Ik heb nog veel papieren te sorteren.
cms/verbs-webp/19351700.webp
proporcionar
Se proporcionan sillas de playa para los veraneantes.
voorzien
Strandstoelen worden voor de vakantiegangers voorzien.
cms/verbs-webp/104759694.webp
esperar
Muchos esperan un futuro mejor en Europa.
hopen
Velen hopen op een betere toekomst in Europa.
cms/verbs-webp/105875674.webp
patear
En artes marciales, debes poder patear bien.
schoppen
In vechtsporten moet je goed kunnen schoppen.
cms/verbs-webp/103232609.webp
exhibir
Se exhibe arte moderno aquí.
tentoonstellen
Hier wordt moderne kunst tentoongesteld.
cms/verbs-webp/63645950.webp
correr
Ella corre todas las mañanas en la playa.
rennen
Ze rent elke ochtend op het strand.
cms/verbs-webp/68779174.webp
representar
Los abogados representan a sus clientes en la corte.
vertegenwoordigen
Advocaten vertegenwoordigen hun cliënten in de rechtbank.