Woordenlijst
Leer werkwoorden – Tsjechisch

omezit se
Nemohu utratit příliš mnoho peněz; musím se omezit.
beheersen
Ik kan niet te veel geld uitgeven; ik moet me beheersen.

zdanit
Firmy jsou zdaněny různými způsoby.
belasten
Bedrijven worden op verschillende manieren belast.

hodit se
Cesta není vhodná pro cyklisty.
geschikt zijn
Het pad is niet geschikt voor fietsers.

důvěřovat
Všichni si navzájem důvěřujeme.
vertrouwen
We vertrouwen elkaar allemaal.

sloužit
Psi rádi slouží svým majitelům.
dienen
Honden dienen graag hun baasjes.

plýtvat
Energií by se nemělo plýtvat.
verspillen
Energie mag niet verspild worden.

ustoupit
Mnoho starých domů musí ustoupit novým.
wijken
Veel oude huizen moeten wijken voor de nieuwe.

přejet
Bohužel, mnoho zvířat je stále přejížděno auty.
overrijden
Helaas worden er nog veel dieren overreden door auto’s.

pomáhat
Všichni pomáhají stavět stan.
helpen
Iedereen helpt de tent opzetten.

ležet naproti
Tam je hrad - leží přímo naproti!
tegenover liggen
Daar is het kasteel - het ligt er recht tegenover!

sebrat
Musíme sebrat všechna jablka.
oprapen
We moeten alle appels oprapen.
