Woordenlijst
Leer werkwoorden – Tsjechisch

ukázat
V pasu mohu ukázat vízum.
tonen
Ik kan een visum in mijn paspoort tonen.

napsat všude
Umělci napsali na celou zeď.
schrijven op
De kunstenaars hebben op de hele muur geschreven.

trávit
Veškerý svůj volný čas tráví venku.
doorbrengen
Ze brengt al haar vrije tijd buiten door.

zrušit
Let je zrušen.
annuleren
De vlucht is geannuleerd.

přepravit
Kola přepravujeme na střeše auta.
vervoeren
We vervoeren de fietsen op het dak van de auto.

odeslat
Chce teď dopis odeslat.
versturen
Ze wil de brief nu versturen.

pustit dovnitř
Nikdy byste neměli pustit dovnitř cizince.
binnenlaten
Men moet nooit vreemden binnenlaten.

potřebovat
Jsem žíznivý, potřebuju vodu!
nodig hebben
Ik heb dorst, ik heb water nodig!

zemřít
Ve filmech zemře mnoho lidí.
sterven
Veel mensen sterven in films.

malovat
Namaloval jsem ti krásný obraz!
schilderen
Ik heb een mooi schilderij voor je geschilderd!

vytáhnout
Helikoptéra vytahuje dva muže nahoru.
optrekken
De helikopter trekt de twee mannen omhoog.
