Woordenlijst

Leer werkwoorden – Tsjechisch

cms/verbs-webp/32180347.webp
rozebrat
Náš syn všechno rozebírá!
uit elkaar halen
Onze zoon haalt alles uit elkaar!
cms/verbs-webp/113248427.webp
vyhrát
Snaží se vyhrát v šachu.
winnen
Hij probeert te winnen met schaken.
cms/verbs-webp/99769691.webp
projet
Vlak nás právě projíždí.
voorbijgaan
De trein gaat aan ons voorbij.
cms/verbs-webp/80552159.webp
fungovat
Motorka je rozbitá; už nefunguje.
werken
De motorfiets is kapot; hij werkt niet meer.
cms/verbs-webp/79201834.webp
spojit
Tento most spojuje dvě čtvrti.
verbinden
Deze brug verbindt twee wijken.
cms/verbs-webp/57481685.webp
opakovat
Student opakoval rok.
overdoen
De student heeft een jaar overgedaan.
cms/verbs-webp/41935716.webp
ztratit se
V lese je snadné se ztratit.
verdwalen
Het is gemakkelijk om in het bos te verdwalen.
cms/verbs-webp/129300323.webp
dotknout se
Rolník se dotýká svých rostlin.
aanraken
De boer raakt zijn planten aan.
cms/verbs-webp/102169451.webp
zacházet
S problémy se musí zacházet.
omgaan
Men moet met problemen omgaan.
cms/verbs-webp/85860114.webp
jít dál
V tomto bodě nemůžete jít dál.
verder gaan
Je kunt op dit punt niet verder gaan.
cms/verbs-webp/63351650.webp
zrušit
Let je zrušen.
annuleren
De vlucht is geannuleerd.
cms/verbs-webp/38296612.webp
existovat
Dinosauři dnes již neexistují.
bestaan
Dinosaurussen bestaan tegenwoordig niet meer.