Slovník

Naučte se slovesa – holandština

cms/verbs-webp/63351650.webp
annuleren
De vlucht is geannuleerd.
zrušit
Let je zrušen.
cms/verbs-webp/120220195.webp
verkopen
De handelaren verkopen veel goederen.
prodávat
Obchodníci prodávají mnoho zboží.
cms/verbs-webp/102169451.webp
omgaan
Men moet met problemen omgaan.
zacházet
S problémy se musí zacházet.
cms/verbs-webp/97188237.webp
dansen
Ze dansen verliefd een tango.
tancovat
Tancují tango plné lásky.
cms/verbs-webp/111750432.webp
hangen
Ze hangen beide aan een tak.
viset
Oba visí na větvi.
cms/verbs-webp/101945694.webp
uitslapen
Ze willen eindelijk eens een nacht uitslapen.
přespat
Chtějí si konečně jednu noc přespat.
cms/verbs-webp/127620690.webp
belasten
Bedrijven worden op verschillende manieren belast.
zdanit
Firmy jsou zdaněny různými způsoby.
cms/verbs-webp/98060831.webp
uitgeven
De uitgever geeft deze tijdschriften uit.
vydat
Nakladatel vydává tyto časopisy.
cms/verbs-webp/4706191.webp
oefenen
De vrouw beoefent yoga.
cvičit
Žena cvičí jógu.
cms/verbs-webp/119747108.webp
eten
Wat willen we vandaag eten?
jíst
Co dnes chceme jíst?
cms/verbs-webp/95625133.webp
houden van
Ze houdt heel veel van haar kat.
milovat
Velmi miluje svou kočku.
cms/verbs-webp/106997420.webp
onaangeroerd laten
De natuur werd onaangeroerd gelaten.
nechat nedotčený
Příroda byla nechána nedotčená.