Slovník

Naučte se slovesa – holandština

cms/verbs-webp/103910355.webp
zitten
Er zitten veel mensen in de kamer.
sedět
V místnosti sedí mnoho lidí.
cms/verbs-webp/109766229.webp
voelen
Hij voelt zich vaak alleen.
cítit
Často se cítí sám.
cms/verbs-webp/61575526.webp
wijken
Veel oude huizen moeten wijken voor de nieuwe.
ustoupit
Mnoho starých domů musí ustoupit novým.
cms/verbs-webp/38296612.webp
bestaan
Dinosaurussen bestaan tegenwoordig niet meer.
existovat
Dinosauři dnes již neexistují.
cms/verbs-webp/79201834.webp
verbinden
Deze brug verbindt twee wijken.
spojit
Tento most spojuje dvě čtvrti.
cms/verbs-webp/60625811.webp
vernietigen
De bestanden worden volledig vernietigd.
zničit
Soubory budou zcela zničeny.
cms/verbs-webp/70055731.webp
vertrekken
De trein vertrekt.
odjet
Vlak odjíždí.
cms/verbs-webp/35862456.webp
beginnen
Een nieuw leven begint met een huwelijk.
začít
S manželstvím začíná nový život.
cms/verbs-webp/111792187.webp
kiezen
Het is moeilijk om de juiste te kiezen.
vybrat
Je těžké vybrat toho správného.
cms/verbs-webp/114593953.webp
ontmoeten
Ze ontmoetten elkaar voor het eerst op het internet.
setkat se
Poprvé se setkali na internetu.
cms/verbs-webp/129244598.webp
beperken
Tijdens een dieet moet je je voedselinname beperken.
omezit
Během diety musíte omezit příjem jídla.
cms/verbs-webp/36190839.webp
bestrijden
De brandweer bestrijdt het vuur vanuit de lucht.
bojovat
Hasiči bojují s ohněm ze vzduchu.