Slovník

Naučte se slovesa – holandština

cms/verbs-webp/57207671.webp
accepteren
Ik kan dat niet veranderen, ik moet het accepteren.
přijmout
Nemohu to změnit, musím to přijmout.
cms/verbs-webp/99207030.webp
aankomen
Het vliegtuig is op tijd aangekomen.
dorazit
Letadlo dorazilo včas.
cms/verbs-webp/118232218.webp
beschermen
Kinderen moeten beschermd worden.
chránit
Děti musí být chráněny.
cms/verbs-webp/121820740.webp
beginnen
De wandelaars begonnen vroeg in de ochtend.
začít
Turisté začali brzy ráno.
cms/verbs-webp/79201834.webp
verbinden
Deze brug verbindt twee wijken.
spojit
Tento most spojuje dvě čtvrti.
cms/verbs-webp/84847414.webp
zorgen voor
Onze zoon zorgt heel goed voor zijn nieuwe auto.
starat se
Náš syn se o své nové auto velmi dobře stará.
cms/verbs-webp/120509602.webp
vergeven
Ze kan het hem nooit vergeven!
odpustit
Nikdy mu to nemůže odpustit!
cms/verbs-webp/28642538.webp
laten staan
Vandaag moeten velen hun auto’s laten staan.
nechat stát
Dnes mnoho lidí musí nechat stát svá auta.
cms/verbs-webp/108520089.webp
bevatten
Vis, kaas en melk bevatten veel eiwitten.
obsahovat
Ryby, sýr a mléko obsahují hodně bílkovin.
cms/verbs-webp/122079435.webp
verhogen
Het bedrijf heeft zijn omzet verhoogd.
zvýšit
Společnost zvýšila své příjmy.
cms/verbs-webp/99633900.webp
verkennen
Mensen willen Mars verkennen.
zkoumat
Lidé chtějí zkoumat Mars.
cms/verbs-webp/120801514.webp
missen
Ik zal je zo erg missen!
stýskat se
Bude mi po tobě tak stýskat!