Slovník

Naučte se slovesa – holandština

cms/verbs-webp/124525016.webp
achterliggen
De tijd van haar jeugd ligt ver achter haar.
ležet za
Doba jejího mládí leží daleko za ní.
cms/verbs-webp/119417660.webp
geloven
Veel mensen geloven in God.
věřit
Mnoho lidí věří v Boha.
cms/verbs-webp/78973375.webp
ziektebriefje halen
Hij moet een ziektebriefje halen bij de dokter.
vzít neschopenku
Musí si vzít neschopenku od doktora.
cms/verbs-webp/132125626.webp
overtuigen
Ze moet haar dochter vaak overtuigen om te eten.
přesvědčit
Často musí přesvědčit svou dceru, aby jedla.
cms/verbs-webp/3270640.webp
achtervolgen
De cowboy achtervolgt de paarden.
pronásledovat
Kovboj pronásleduje koně.
cms/verbs-webp/61162540.webp
activeren
De rook activeerde het alarm.
spustit
Kouř spustil poplach.
cms/verbs-webp/57207671.webp
accepteren
Ik kan dat niet veranderen, ik moet het accepteren.
přijmout
Nemohu to změnit, musím to přijmout.
cms/verbs-webp/83776307.webp
verhuizen
Mijn neefje gaat verhuizen.
stěhovat se
Můj synovec se stěhuje.
cms/verbs-webp/123170033.webp
failliet gaan
Het bedrijf gaat waarschijnlijk binnenkort failliet.
zbankrotovat
Firma pravděpodobně brzy zbankrotuje.
cms/verbs-webp/114091499.webp
trainen
De hond wordt door haar getraind.
cvičit
Pes je cvičen jí.
cms/verbs-webp/113393913.webp
arriveren
De taxi’s zijn bij de halte gearriveerd.
zastavit
Taxíky zastavily na zastávce.
cms/verbs-webp/106665920.webp
voelen
De moeder voelt veel liefde voor haar kind.
cítit
Matka cítí pro své dítě mnoho lásky.