Woordenlijst

Leer werkwoorden – Slovaaks

cms/verbs-webp/57481685.webp
opakovať rok
Študent opakoval rok.
overdoen
De student heeft een jaar overgedaan.
cms/verbs-webp/21689310.webp
volať
Moja učiteľka ma často volá.
aanspreken
Mijn leraar spreekt me vaak aan.
cms/verbs-webp/98060831.webp
vydávať
Vydavateľ vydáva tieto časopisy.
uitgeven
De uitgever geeft deze tijdschriften uit.
cms/verbs-webp/115373990.webp
objaviť
Vodou sa náhle objavila obrovská ryba.
verschijnen
Er verscheen plotseling een grote vis in het water.
cms/verbs-webp/50772718.webp
zrušiť
Zmluva bola zrušená.
annuleren
Het contract is geannuleerd.
cms/verbs-webp/123953850.webp
zachrániť
Lekárom sa podarilo zachrániť jeho život.
redden
De dokters konden zijn leven redden.
cms/verbs-webp/101945694.webp
zaspať
Chcú konečne zaspať na jednu noc.
uitslapen
Ze willen eindelijk eens een nacht uitslapen.
cms/verbs-webp/8451970.webp
diskutovať
Kolegovia diskutujú o probléme.
bespreken
De collega’s bespreken het probleem.
cms/verbs-webp/119379907.webp
hádať
Musíš hádať, kto som!
raden
Je moet raden wie ik ben!
cms/verbs-webp/116877927.webp
zariadiť
Moja dcéra chce zariadiť svoj byt.
inrichten
Mijn dochter wil haar appartement inrichten.
cms/verbs-webp/102853224.webp
zoznámiť
Jazykový kurz zoznamuje študentov z celého sveta.
samenbrengen
De taalcursus brengt studenten van over de hele wereld samen.
cms/verbs-webp/59552358.webp
spravovať
Kto spravuje peniaze vo vašej rodine?
beheren
Wie beheert het geld in jouw gezin?