Woordenlijst
Leer werkwoorden – Russisch
завтракать
Мы предпочитаем завтракать в постели.
zavtrakat‘
My predpochitayem zavtrakat‘ v posteli.
ontbijten
We ontbijten het liefst op bed.
переводить
Скоро нам снова придется переводить часы назад.
perevodit‘
Skoro nam snova pridetsya perevodit‘ chasy nazad.
achteruit zetten
Binnenkort moeten we de klok weer achteruit zetten.
звонить
Колокольчик звонит каждый день.
zvonit‘
Kolokol‘chik zvonit kazhdyy den‘.
rinkelen
De bel rinkelt elke dag.
застревать
Я застрял и не могу найти выход.
zastrevat‘
YA zastryal i ne mogu nayti vykhod.
vastzitten
Ik zit vast en kan geen uitweg vinden.
слушать
Она слушает и слышит звук.
slushat‘
Ona slushayet i slyshit zvuk.
luisteren
Ze luistert en hoort een geluid.
ударять
В боевых искусствах вы должны уметь хорошо ударять.
udaryat‘
V boyevykh iskusstvakh vy dolzhny umet‘ khorosho udaryat‘.
schoppen
In vechtsporten moet je goed kunnen schoppen.
собирать
Языковой курс объединяет студентов со всего мира.
sobirat‘
YAzykovoy kurs ob“yedinyayet studentov so vsego mira.
samenbrengen
De taalcursus brengt studenten van over de hele wereld samen.
продавать
Торговцы продают много товаров.
prodavat‘
Torgovtsy prodayut mnogo tovarov.
verkopen
De handelaren verkopen veel goederen.
прогонять
Один лебедь прогоняет другого.
progonyat‘
Odin lebed‘ progonyayet drugogo.
wegjagen
De ene zwaan jaagt de andere weg.
решать
Она не может решить, в каких туфлях идти.
reshat‘
Ona ne mozhet reshit‘, v kakikh tuflyakh idti.
beslissen
Ze kan niet beslissen welke schoenen ze moet dragen.
требовать
Мой внук требует от меня много.
trebovat‘
Moy vnuk trebuyet ot menya mnogo.
vragen
Mijn kleinkind vraagt veel van mij.