Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/62069581.webp
stuur
Ek stuur vir jou ’n brief.
sturen
Ik stuur je een brief.
cms/verbs-webp/112970425.webp
ontsteld raak
Sy raak ontsteld omdat hy altyd snork.
boos worden
Ze wordt boos omdat hij altijd snurkt.
cms/verbs-webp/68212972.webp
opstaan en praat
Wie iets weet, mag in die klas opstaan en praat.
opmerken
Wie iets weet, mag in de klas opmerken.
cms/verbs-webp/95543026.webp
deelneem
Hy neem deel aan die wedren.
deelnemen
Hij neemt deel aan de race.
cms/verbs-webp/127554899.webp
verkies
Ons dogter lees nie boeke nie; sy verkies haar foon.
verkiezen
Onze dochter leest geen boeken; ze verkiest haar telefoon.
cms/verbs-webp/93031355.webp
waag
Ek waag nie om in die water te spring nie.
durven
Ik durf niet in het water te springen.
cms/verbs-webp/115847180.webp
help
Almal help om die tent op te slaan.
helpen
Iedereen helpt de tent opzetten.
cms/verbs-webp/110045269.webp
voltooi
Hy voltooi sy drafroete elke dag.
voltooien
Hij voltooit elke dag zijn jogroute.
cms/verbs-webp/82669892.webp
gaan
Waarheen gaan julle albei?
gaan
Waar gaan jullie beiden heen?
cms/verbs-webp/75508285.webp
uitsien na
Kinders sien altyd uit na sneeu.
verheugen
Kinderen verheugen zich altijd op sneeuw.
cms/verbs-webp/125402133.webp
raak
Hy het haar teer aangeraak.
aanraken
Hij raakte haar teder aan.
cms/verbs-webp/98060831.webp
uitgee
Die uitgewer gee hierdie tydskrifte uit.
uitgeven
De uitgever geeft deze tijdschriften uit.