Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/109766229.webp
voel
Hy voel dikwels alleen.
voelen
Hij voelt zich vaak alleen.
cms/verbs-webp/123519156.webp
spandeer
Sy spandeer al haar vrye tyd buite.
doorbrengen
Ze brengt al haar vrije tijd buiten door.
cms/verbs-webp/105875674.webp
skop
In vegkuns moet jy goed kan skop.
schoppen
In vechtsporten moet je goed kunnen schoppen.
cms/verbs-webp/111750432.webp
hang
Albei hang aan ’n tak.
hangen
Ze hangen beide aan een tak.
cms/verbs-webp/28581084.webp
hang af
Ystappels hang af van die dak.
hangen
IJsspegels hangen van het dak.
cms/verbs-webp/58292283.webp
eis
Hy eis vergoeding.
eisen
Hij eist compensatie.
cms/verbs-webp/96668495.webp
druk
Boeke en koerante word gedruk.
drukken
Boeken en kranten worden gedrukt.
cms/verbs-webp/118596482.webp
soek
Ek soek paddastoele in die herfs.
zoeken
Ik zoek paddenstoelen in de herfst.
cms/verbs-webp/78342099.webp
geldig wees
Die visum is nie meer geldig nie.
geldig zijn
Het visum is niet meer geldig.
cms/verbs-webp/101158501.webp
dank
Hy het haar met blomme gedank.
bedanken
Hij bedankte haar met bloemen.
cms/verbs-webp/91930542.webp
stop
Die polisievrou stop die kar.
stoppen
De agente stopt de auto.
cms/verbs-webp/77738043.webp
begin
Die soldate begin.
beginnen
De soldaten beginnen.