Woordenlijst
Leer werkwoorden – Afrikaans

stem saam
Die bure kon nie oor die kleur saamstem nie.
eens zijn
De buren konden het niet eens worden over de kleur.

sit
Baie mense sit in die kamer.
zitten
Er zitten veel mensen in de kamer.

uitgee
Die uitgewer gee hierdie tydskrifte uit.
uitgeven
De uitgever geeft deze tijdschriften uit.

stuur
Ek stuur vir jou ’n brief.
sturen
Ik stuur je een brief.

sny
Die haarkapper sny haar hare.
knippen
De kapper knipt haar haar.

verwyder
Hoe kan mens ’n rooi wyn vlek verwyder?
verwijderen
Hoe kan men een rode wijnvlek verwijderen?

handel
Mense handel in gebruikte meubels.
handelen
Mensen handelen in gebruikte meubels.

vertaal
Hy kan tussen ses tale vertaal.
vertalen
Hij kan tussen zes talen vertalen.

versterk
Gimnastiek versterk die spiere.
versterken
Gymnastiek versterkt de spieren.

rondreis
Ek het baie rond die wêreld gereis.
rondreizen
Ik heb veel rond de wereld gereisd.

verbygaan
Die trein gaan by ons verby.
voorbijgaan
De trein gaat aan ons voorbij.
