Woordenlijst
Leer werkwoorden – Afrikaans

verwyder
Die graafmasjien verwyder die grond.
verwijderen
De graafmachine verwijdert de grond.

pluk
Sy het ’n appel gepluk.
plukken
Ze plukte een appel.

stop
Jy moet by die rooi lig stop.
stoppen
Je moet stoppen bij het rode licht.

dank
Ek dank u baie daarvoor!
bedanken
Ik bedank je er heel erg voor!

brand
’n Vuur brand in die kaggel.
branden
Er brandt een vuur in de open haard.

beïnvloed
Laat jouself nie deur ander beïnvloed nie!
beïnvloeden
Laat je niet door anderen beïnvloeden!

terugbring
Die hond bring die speelding terug.
terugbrengen
De hond brengt het speelgoed terug.

bedek
Die waterlelies bedek die water.
bedekken
De waterlelies bedekken het water.

gaan loer
Die dokters gaan elke dag by die pasiënt loer.
langskomen
De artsen komen elke dag bij de patiënt langs.

liefhê
Sy is baie lief vir haar kat.
houden van
Ze houdt heel veel van haar kat.

voltooi
Hy voltooi sy drafroete elke dag.
voltooien
Hij voltooit elke dag zijn jogroute.
