Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/85677113.webp
gebruik
Sy gebruik daagliks skoonheidsprodukte.
gebruiken
Ze gebruikt dagelijks cosmetische producten.
cms/verbs-webp/100011426.webp
beïnvloed
Laat jouself nie deur ander beïnvloed nie!
beïnvloeden
Laat je niet door anderen beïnvloeden!
cms/verbs-webp/55269029.webp
mis
Hy het die spyker gemis en homself beseer.
missen
Hij miste de spijker en verwondde zichzelf.
cms/verbs-webp/118588204.webp
wag
Sy wag vir die bus.
wachten
Ze wacht op de bus.
cms/verbs-webp/85623875.webp
studeer
Daar is baie vroue wat aan my universiteit studeer.
studeren
Er studeren veel vrouwen aan mijn universiteit.
cms/verbs-webp/113671812.webp
deel
Ons moet leer om ons rykdom te deel.
delen
We moeten leren onze rijkdom te delen.
cms/verbs-webp/117311654.webp
dra
Hulle dra hul kinders op hulle rûe.
dragen
Ze dragen hun kinderen op hun rug.
cms/verbs-webp/74908730.webp
veroorsaak
Te veel mense veroorsaak vinnig chaos.
veroorzaken
Te veel mensen veroorzaken snel chaos.
cms/verbs-webp/123179881.webp
oefen
Hy oefen elke dag met sy skateboard.
oefenen
Hij oefent elke dag met zijn skateboard.
cms/verbs-webp/104759694.webp
hoop
Baie mense hoop vir ’n beter toekoms in Europa.
hopen
Velen hopen op een betere toekomst in Europa.
cms/verbs-webp/21342345.webp
hou van
Die kind hou van die nuwe speelding.
leuk vinden
Het kind vindt het nieuwe speelgoed leuk.
cms/verbs-webp/21529020.webp
hardloop na
Die meisie hardloop na haar ma toe.
toelopen
Het meisje loopt naar haar moeder toe.