Woordenlijst
Leer werkwoorden – Frans

aimer
Elle aime beaucoup son chat.
houden van
Ze houdt heel veel van haar kat.

garantir
L’assurance garantit une protection en cas d’accidents.
garanderen
Verzekering garandeert bescherming bij ongevallen.

découvrir
Les marins ont découvert une nouvelle terre.
ontdekken
De zeelieden hebben een nieuw land ontdekt.

consumer
Le feu va consumer beaucoup de la forêt.
afbranden
Het vuur zal een groot deel van het bos afbranden.

redoubler
L’étudiant a redoublé une année.
overdoen
De student heeft een jaar overgedaan.

devoir
On devrait boire beaucoup d’eau.
moeten
Men zou veel water moeten drinken.

écouter
Elle écoute et entend un son.
luisteren
Ze luistert en hoort een geluid.

participer
Il participe à la course.
deelnemen
Hij neemt deel aan de race.

se référer
L’enseignant se réfère à l’exemple au tableau.
verwijzen
De leraar verwijst naar het voorbeeld op het bord.

suivre
Mon chien me suit quand je fais du jogging.
volgen
Mijn hond volgt me als ik jog.

épeler
Les enfants apprennent à épeler.
spellen
De kinderen leren spellen.
