Woordenlijst

Leer werkwoorden – Frans

cms/verbs-webp/95625133.webp
aimer
Elle aime beaucoup son chat.
houden van
Ze houdt heel veel van haar kat.
cms/verbs-webp/54887804.webp
garantir
L’assurance garantit une protection en cas d’accidents.
garanderen
Verzekering garandeert bescherming bij ongevallen.
cms/verbs-webp/62175833.webp
découvrir
Les marins ont découvert une nouvelle terre.
ontdekken
De zeelieden hebben een nieuw land ontdekt.
cms/verbs-webp/120978676.webp
consumer
Le feu va consumer beaucoup de la forêt.
afbranden
Het vuur zal een groot deel van het bos afbranden.
cms/verbs-webp/57481685.webp
redoubler
L’étudiant a redoublé une année.
overdoen
De student heeft een jaar overgedaan.
cms/verbs-webp/105623533.webp
devoir
On devrait boire beaucoup d’eau.
moeten
Men zou veel water moeten drinken.
cms/verbs-webp/112407953.webp
écouter
Elle écoute et entend un son.
luisteren
Ze luistert en hoort een geluid.
cms/verbs-webp/95543026.webp
participer
Il participe à la course.
deelnemen
Hij neemt deel aan de race.
cms/verbs-webp/107996282.webp
se référer
L’enseignant se réfère à l’exemple au tableau.
verwijzen
De leraar verwijst naar het voorbeeld op het bord.
cms/verbs-webp/90773403.webp
suivre
Mon chien me suit quand je fais du jogging.
volgen
Mijn hond volgt me als ik jog.
cms/verbs-webp/108295710.webp
épeler
Les enfants apprennent à épeler.
spellen
De kinderen leren spellen.
cms/verbs-webp/79201834.webp
connecter
Ce pont connecte deux quartiers.
verbinden
Deze brug verbindt twee wijken.