Woordenlijst
Leer werkwoorden – Frans
connaître
Elle connaît presque par cœur de nombreux livres.
kennen
Ze kent veel boeken bijna uit haar hoofd.
produire
Nous produisons notre propre miel.
produceren
We produceren onze eigen honing.
annuler
Le contrat a été annulé.
annuleren
Het contract is geannuleerd.
bouger
C’est sain de bouger beaucoup.
bewegen
Het is gezond om veel te bewegen.
accepter
Les cartes de crédit sont acceptées ici.
accepteren
Creditcards worden hier geaccepteerd.
rater
L’homme a raté son train.
missen
De man heeft zijn trein gemist.
passer avant
La santé passe toujours avant tout !
voorgaan
Gezondheid gaat altijd voor!
disparaître
De nombreux animaux ont disparu aujourd’hui.
uitsterven
Veel dieren zijn vandaag uitgestorven.
former
Le chien est formé par elle.
trainen
De hond wordt door haar getraind.
supporter
Elle ne supporte pas le chant.
verdragen
Ze kan het zingen niet verdragen.
défendre
Les deux amis veulent toujours se défendre mutuellement.
opkomen voor
De twee vrienden willen altijd voor elkaar opkomen.