Woordenlijst

Leer werkwoorden – Esperanto

cms/verbs-webp/106851532.webp
rigardi
Ili rigardis unu la alian dum longa tempo.
elkaar aankijken
Ze keken elkaar lang aan.
cms/verbs-webp/20225657.webp
postuli
Mia nepo postulas multon de mi.
vragen
Mijn kleinkind vraagt veel van mij.
cms/verbs-webp/27076371.webp
aparteni
Mia edzino apartenas al mi.
toebehoren
Mijn vrouw behoort mij toe.
cms/verbs-webp/75281875.webp
zorgi pri
Nia dommajstro zorgas pri la neĝforigo.
zorgen voor
Onze conciërge zorgt voor de sneeuwruiming.
cms/verbs-webp/93792533.webp
signifi
Kion signifas ĉi tiu blazono sur la planko?
betekenen
Wat betekent dit wapenschild op de vloer?
cms/verbs-webp/118008920.webp
komenci
Lernejo ĵus komencas por la infanoj.
beginnen
School begint net voor de kinderen.
cms/verbs-webp/92456427.webp
aĉeti
Ili volas aĉeti domon.
kopen
Ze willen een huis kopen.
cms/verbs-webp/77646042.webp
bruligi
Vi ne devus bruligi monon.
verbranden
Je moet geen geld verbranden.
cms/verbs-webp/117890903.webp
respondi
Ŝi ĉiam respondas unue.
antwoorden
Zij antwoordt altijd eerst.
cms/verbs-webp/101945694.webp
dormi pli longe
Ili volas fine dormi pli longe unu nokton.
uitslapen
Ze willen eindelijk eens een nacht uitslapen.
cms/verbs-webp/104167534.webp
posedas
Mi posedas ruĝan sportaŭton.
bezitten
Ik bezit een rode sportwagen.
cms/verbs-webp/129235808.webp
aŭskulti
Li ŝatas aŭskulti la ventron de sia graveda edzino.
luisteren
Hij luistert graag naar de buik van zijn zwangere vrouw.