Woordenlijst

Leer werkwoorden – Esperanto

cms/verbs-webp/104302586.webp
ricevi reen
Mi ricevis la restmonon reen.
terugkrijgen
Ik kreeg het wisselgeld terug.
cms/verbs-webp/96571673.webp
pentri
Li pentras la muron blanka.
schilderen
Hij schildert de muur wit.
cms/verbs-webp/115224969.webp
pardoni
Mi pardonas al li liajn ŝuldojn.
vergeven
Ik vergeef hem zijn schulden.
cms/verbs-webp/97188237.webp
danci
Ili danĉas tangoon enamo.
dansen
Ze dansen verliefd een tango.
cms/verbs-webp/118232218.webp
protekti
Infanojn devas esti protektataj.
beschermen
Kinderen moeten beschermd worden.
cms/verbs-webp/73751556.webp
preĝi
Li preĝas silente.
bidden
Hij bidt in stilte.
cms/verbs-webp/78773523.webp
kreski
La loĝantaro signife kreskis.
toenemen
De bevolking is sterk toegenomen.
cms/verbs-webp/11579442.webp
ĵeti al
Ili ĵetas la pilkon al si reciproke.
gooien naar
Ze gooien de bal naar elkaar.
cms/verbs-webp/123170033.webp
bankroti
La firmao probable bankrotos baldaŭ.
failliet gaan
Het bedrijf gaat waarschijnlijk binnenkort failliet.
cms/verbs-webp/93393807.webp
okazi
Strangaj aferoj okazas en sonĝoj.
gebeuren
Vreemde dingen gebeuren in dromen.
cms/verbs-webp/113248427.webp
venki
Li provas venki ĉe ŝako.
winnen
Hij probeert te winnen met schaken.
cms/verbs-webp/115520617.webp
surveturi
Biciklanto estis surveturita de aŭto.
aanrijden
Een fietser werd aangereden door een auto.