Woordenlijst

Leer werkwoorden – Portugees (PT)

cms/verbs-webp/116358232.webp
acontecer
Algo ruim aconteceu.
gebeuren
Er is iets ergs gebeurd.
cms/verbs-webp/74036127.webp
perder
O homem perdeu seu trem.
missen
De man heeft zijn trein gemist.
cms/verbs-webp/101158501.webp
agradecer
Ele agradeceu com flores.
bedanken
Hij bedankte haar met bloemen.
cms/verbs-webp/62000072.webp
passar a noite
Estamos passando a noite no carro.
overnachten
We overnachten in de auto.
cms/verbs-webp/101709371.webp
produzir
Pode-se produzir mais barato com robôs.
produceren
Men kan goedkoper produceren met robots.
cms/verbs-webp/15441410.webp
expressar-se
Ela quer se expressar para sua amiga.
uitspreken
Ze wil zich uitspreken tegen haar vriend.
cms/verbs-webp/59250506.webp
oferecer
Ela ofereceu-se para regar as flores.
aanbieden
Ze bood aan de bloemen water te geven.
cms/verbs-webp/63244437.webp
cobrir
Ela cobre seu rosto.
bedekken
Ze bedekt haar gezicht.
cms/verbs-webp/64053926.webp
superar
Os atletas superaram a cachoeira.
overwinnen
De atleten overwinnen de waterval.
cms/verbs-webp/104167534.webp
possuir
Eu possuo um carro esportivo vermelho.
bezitten
Ik bezit een rode sportwagen.
cms/verbs-webp/99769691.webp
passar por
O trem está passando por nós.
voorbijgaan
De trein gaat aan ons voorbij.
cms/verbs-webp/101945694.webp
dormir até tarde
Eles querem, finalmente, dormir até tarde por uma noite.
uitslapen
Ze willen eindelijk eens een nacht uitslapen.