Woordenlijst

Leer werkwoorden – Portugees (PT)

cms/verbs-webp/100965244.webp
olhar para baixo
Ela olha para o vale abaixo.
naar beneden kijken
Ze kijkt naar beneden het dal in.
cms/verbs-webp/43100258.webp
encontrar
Às vezes eles se encontram na escada.
ontmoeten
Soms ontmoeten ze elkaar in het trappenhuis.
cms/verbs-webp/125884035.webp
surpreender
Ela surpreendeu seus pais com um presente.
verrassen
Ze verraste haar ouders met een cadeau.
cms/verbs-webp/80116258.webp
avaliar
Ele avalia o desempenho da empresa.
evalueren
Hij evalueert de prestaties van het bedrijf.
cms/verbs-webp/98977786.webp
nomear
Quantos países você pode nomear?
noemen
Hoeveel landen kun je noemen?
cms/verbs-webp/62788402.webp
endossar
Nós endossamos de bom grado sua ideia.
onderschrijven
We onderschrijven graag uw idee.
cms/verbs-webp/91442777.webp
pisar
Não posso pisar no chão com este pé.
stappen op
Ik kan met deze voet niet op de grond stappen.
cms/verbs-webp/57248153.webp
mencionar
O chefe mencionou que vai demiti-lo.
vermelden
De baas vermeldde dat hij hem zal ontslaan.
cms/verbs-webp/81986237.webp
misturar
Ela mistura um suco de frutas.
mengen
Ze mengt een vruchtensap.
cms/verbs-webp/122394605.webp
trocar
O mecânico de automóveis está trocando os pneus.
vervangen
De automonteur vervangt de banden.
cms/verbs-webp/94796902.webp
voltar
Não consigo encontrar o caminho de volta.
de weg terugvinden
Ik kan de weg terug niet vinden.
cms/verbs-webp/105854154.webp
limitar
Cercas limitam nossa liberdade.
begrenzen
Hekken begrenzen onze vrijheid.