Woordenlijst

Leer werkwoorden – Portugees (BR)

cms/verbs-webp/99392849.webp
remover
Como se pode remover uma mancha de vinho tinto?
verwijderen
Hoe kan men een rode wijnvlek verwijderen?
cms/verbs-webp/57248153.webp
mencionar
O chefe mencionou que vai demiti-lo.
vermelden
De baas vermeldde dat hij hem zal ontslaan.
cms/verbs-webp/125088246.webp
imitar
A criança imita um avião.
imiteren
Het kind imiteert een vliegtuig.
cms/verbs-webp/123170033.webp
falir
O negócio provavelmente irá falir em breve.
failliet gaan
Het bedrijf gaat waarschijnlijk binnenkort failliet.
cms/verbs-webp/117953809.webp
aguentar
Ela não aguenta o canto.
verdragen
Ze kan het zingen niet verdragen.
cms/verbs-webp/80116258.webp
avaliar
Ele avalia o desempenho da empresa.
evalueren
Hij evalueert de prestaties van het bedrijf.
cms/verbs-webp/132125626.webp
persuadir
Ela frequentemente tem que persuadir sua filha a comer.
overtuigen
Ze moet haar dochter vaak overtuigen om te eten.
cms/verbs-webp/85677113.webp
usar
Ela usa produtos cosméticos diariamente.
gebruiken
Ze gebruikt dagelijks cosmetische producten.
cms/verbs-webp/46565207.webp
preparar
Ela preparou para ele uma grande alegria.
bereiden
Ze bereidde hem groot plezier.
cms/verbs-webp/130288167.webp
limpar
Ela limpa a cozinha.
schoonmaken
Ze maakt de keuken schoon.
cms/verbs-webp/35137215.webp
bater
Os pais não devem bater nos seus filhos.
slaan
Ouders zouden hun kinderen niet moeten slaan.
cms/verbs-webp/113966353.webp
servir
O garçom serve a comida.
serveren
De ober serveert het eten.