Woordenlijst

Leer werkwoorden – Bosnisch

cms/verbs-webp/115847180.webp
pomoći
Svi pomažu postaviti šator.
helpen
Iedereen helpt de tent opzetten.
cms/verbs-webp/116835795.webp
stići
Mnogo ljudi stiže kamperom na odmor.
aankomen
Veel mensen komen op vakantie met een camper aan.
cms/verbs-webp/98082968.webp
slušati
On je sluša.
luisteren
Hij luistert naar haar.
cms/verbs-webp/47241989.webp
provjeriti
Što ne znaš, moraš provjeriti.
opzoeken
Wat je niet weet, moet je opzoeken.
cms/verbs-webp/118253410.webp
potrošiti
Ona je potrošila sav svoj novac.
uitgeven
Ze heeft al haar geld uitgegeven.
cms/verbs-webp/124320643.webp
teško padati
Oboje im teško pada rastanak.
moeilijk vinden
Beiden vinden het moeilijk om afscheid te nemen.
cms/verbs-webp/71883595.webp
ignorisati
Dijete ignoriše riječi svoje majke.
negeren
Het kind negeert de woorden van zijn moeder.
cms/verbs-webp/71260439.webp
pisati
Prošle sedmice mi je pisao.
schrijven naar
Hij schreef me vorige week.
cms/verbs-webp/81025050.webp
boriti se
Sportaši se bore jedan protiv drugog.
vechten
De atleten vechten tegen elkaar.
cms/verbs-webp/34567067.webp
tražiti
Policija traži počinitelja.
zoeken naar
De politie zoekt naar de dader.
cms/verbs-webp/106608640.webp
koristiti
Čak i mala djeca koriste tablete.
gebruiken
Zelfs kleine kinderen gebruiken tablets.
cms/verbs-webp/123947269.webp
nadzirati
Sve se ovdje nadzire kamerama.
monitoren
Alles wordt hier door camera’s gemonitord.