Rječnik
Naučite glagole – nizozemski

vereenvoudigen
Je moet ingewikkelde dingen voor kinderen vereenvoudigen.
pojednostaviti
Djeci morate pojednostaviti komplikovane stvari.

moeten
Hij moet hier uitstappen.
morati
Ovdje mora sići.

voorstellen
De vrouw stelt iets voor aan haar vriendin.
predložiti
Žena predlaže nešto svojoj prijateljici.

houden van
Ze houdt heel veel van haar kat.
voljeti
Ona jako voli svoju mačku.

draaien
Je mag naar links draaien.
skrenuti
Možete skrenuti lijevo.

achterlopen
De klok loopt een paar minuten achter.
kasniti
Sat kasni nekoliko minuta.

meedenken
Je moet meedenken bij kaartspellen.
pratiti u razmišljanju
U kartama moraš pratiti u razmišljanju.

naar je toekomen
Het geluk komt naar je toe.
dolaziti
Sreća ti dolazi.

toenemen
De bevolking is sterk toegenomen.
povećati
Populacija se znatno povećala.

garanderen
Verzekering garandeert bescherming bij ongevallen.
garantirati
Osiguranje garantira zaštitu u slučaju nesreća.

bevatten
Vis, kaas en melk bevatten veel eiwitten.
sadržavati
Riba, sir i mlijeko sadrže puno proteina.
