Rječnik

Naučite glagole – nizozemski

cms/verbs-webp/58477450.webp
verhuren
Hij verhuurt zijn huis.
iznajmljivati
On iznajmljuje svoju kuću.
cms/verbs-webp/124046652.webp
voorgaan
Gezondheid gaat altijd voor!
dolaziti prvo
Zdravlje uvijek dolazi prvo!
cms/verbs-webp/35071619.webp
voorbijgaan
De twee lopen elkaar voorbij.
proći pored
Dvoje prolaze jedno pored drugog.
cms/verbs-webp/118485571.webp
doen voor
Ze willen iets voor hun gezondheid doen.
učiniti
Žele nešto učiniti za svoje zdravlje.
cms/verbs-webp/90309445.webp
plaatsvinden
De begrafenis vond eergisteren plaats.
održati se
Sprovod se održao prekjučer.
cms/verbs-webp/113136810.webp
versturen
Dit pakket wordt binnenkort verstuurd.
poslati
Ovaj paket će uskoro biti poslan.
cms/verbs-webp/123947269.webp
monitoren
Alles wordt hier door camera’s gemonitord.
nadzirati
Sve se ovdje nadzire kamerama.
cms/verbs-webp/118826642.webp
uitleggen
Opa legt de wereld uit aan zijn kleinzoon.
objasniti
Deda objašnjava svijet svom unuku.
cms/verbs-webp/120193381.webp
trouwen
Het stel is net getrouwd.
oženiti se
Par se upravo oženio.
cms/verbs-webp/111750395.webp
teruggaan
Hij kan niet alleen teruggaan.
vratiti se
Ne može se vratiti sam.
cms/verbs-webp/77738043.webp
beginnen
De soldaten beginnen.
početi
Vojnici počinju.
cms/verbs-webp/107852800.webp
kijken
Ze kijkt door een verrekijker.
gledati
Gleda kroz dvogled.