Rječnik

Naučite glagole – nizozemski

cms/verbs-webp/1422019.webp
herhalen
Mijn papegaai kan mijn naam herhalen.
ponoviti
Moj papagaj može ponoviti moje ime.
cms/verbs-webp/63351650.webp
annuleren
De vlucht is geannuleerd.
otkazati
Let je otkazan.
cms/verbs-webp/18316732.webp
doorrijden
De auto rijdt door een boom.
proći
Auto prolazi kroz drvo.
cms/verbs-webp/108118259.webp
vergeten
Ze is nu zijn naam vergeten.
zaboraviti
Sada je zaboravila njegovo ime.
cms/verbs-webp/120086715.webp
voltooien
Kun je de puzzel voltooien?
završiti
Možeš li završiti slagalicu?
cms/verbs-webp/132125626.webp
overtuigen
Ze moet haar dochter vaak overtuigen om te eten.
uvjeriti
Često mora uvjeriti svoju kćerku da jede.
cms/verbs-webp/853759.webp
uitverkopen
De koopwaar wordt uitverkocht.
rasprodati
Roba se rasprodaje.
cms/verbs-webp/101945694.webp
uitslapen
Ze willen eindelijk eens een nacht uitslapen.
prespavati
Žele napokon prespavati jednu noć.
cms/verbs-webp/90643537.webp
zingen
De kinderen zingen een lied.
pjevati
Djeca pjevaju pjesmu.
cms/verbs-webp/86064675.webp
duwen
De auto stopte en moest geduwd worden.
gurati
Auto je stao i morao je biti gurnut.
cms/verbs-webp/49853662.webp
schrijven op
De kunstenaars hebben op de hele muur geschreven.
pisati svuda
Umjetnici su napisali po cijelom zidu.
cms/verbs-webp/80552159.webp
werken
De motorfiets is kapot; hij werkt niet meer.
raditi
Motocikl je pokvaren; više ne radi.