Rječnik
Naučite glagole – nizozemski

bedienen
De chef bedient ons vandaag zelf.
posluživati
Danas nas kuhar osobno poslužuje.

garanderen
Verzekering garandeert bescherming bij ongevallen.
garantirati
Osiguranje garantira zaštitu u slučaju nesreća.

bewaren
Ik bewaar mijn geld in mijn nachtkastje.
čuvati
Novac čuvam u noćnom ormariću.

parkeren
De auto’s staan in de ondergrondse garage geparkeerd.
parkirati
Automobili su parkirani u podzemnoj garaži.

toelopen
Het meisje loopt naar haar moeder toe.
trčati prema
Djevojčica trči prema svojoj majci.

werken voor
Hij heeft hard gewerkt voor zijn goede cijfers.
raditi za
On je naporno radio za svoje dobre ocjene.

verheugen
Het doelpunt verheugt de Duitse voetbalfans.
oduševiti
Gol oduševljava njemačke navijače.

ziektebriefje halen
Hij moet een ziektebriefje halen bij de dokter.
dobiti bolovanje
Mora dobiti bolovanje od doktora.

liggen
De kinderen liggen samen in het gras.
ležati
Djeca leže zajedno u travi.

de weg vinden
Ik kan goed de weg vinden in een labyrint.
snaći se
Dobro se snalazim u labirintu.

annuleren
Het contract is geannuleerd.
otkazati
Ugovor je otkazan.
