Woordenlijst

Leer werkwoorden – Bosnisch

cms/verbs-webp/113253386.webp
uspjeti
Ovaj put nije uspjelo.
lukken
Deze keer is het niet gelukt.
cms/verbs-webp/61826744.webp
stvoriti
Ko je stvorio Zemlju?
creëren
Wie heeft de aarde gecreëerd?
cms/verbs-webp/115373990.webp
pojaviti se
Velika riba se iznenada pojavila u vodi.
verschijnen
Er verscheen plotseling een grote vis in het water.
cms/verbs-webp/51465029.webp
kasniti
Sat kasni nekoliko minuta.
achterlopen
De klok loopt een paar minuten achter.
cms/verbs-webp/86064675.webp
gurati
Auto je stao i morao je biti gurnut.
duwen
De auto stopte en moest geduwd worden.
cms/verbs-webp/111892658.webp
dostaviti
On dostavlja pizze kućama.
bezorgen
Hij bezorgt pizza’s aan huis.
cms/verbs-webp/28581084.webp
visiti
S leda visi s krova.
hangen
IJsspegels hangen van het dak.
cms/verbs-webp/111063120.webp
upoznati
Čudni psi žele se upoznati.
leren kennen
Vreemde honden willen elkaar leren kennen.
cms/verbs-webp/118483894.webp
uživati
Ona uživa u životu.
genieten
Ze geniet van het leven.
cms/verbs-webp/96061755.webp
posluživati
Danas nas kuhar osobno poslužuje.
bedienen
De chef bedient ons vandaag zelf.
cms/verbs-webp/123213401.webp
mrziti
Dva dječaka se mrze.
haten
De twee jongens haten elkaar.
cms/verbs-webp/85010406.webp
preskočiti
Sportista mora preskočiti prepreku.
overspringen
De atleet moet over het obstakel springen.