Woordenlijst

Leer werkwoorden – Pools

cms/verbs-webp/115291399.webp
chcieć
On chce zbyt wiele!
willen
Hij wil te veel!
cms/verbs-webp/125116470.webp
ufać
Wszyscy ufamy sobie nawzajem.
vertrouwen
We vertrouwen elkaar allemaal.
cms/verbs-webp/128159501.webp
mieszać
Trzeba wymieszać różne składniki.
mengen
Verschillende ingrediënten moeten worden gemengd.
cms/verbs-webp/119404727.webp
robić
Powinieneś był to zrobić godzinę temu!
doen
Dat had je een uur geleden moeten doen!
cms/verbs-webp/61162540.webp
uruchamiać
Dym uruchomił alarm.
activeren
De rook activeerde het alarm.
cms/verbs-webp/118064351.webp
unikać
On musi unikać orzechów.
vermijden
Hij moet noten vermijden.
cms/verbs-webp/32312845.webp
wykluczać
Grupa go wyklucza.
uitsluiten
De groep sluit hem uit.
cms/verbs-webp/15441410.webp
wypowiadać się
Ona chce wypowiedzieć się swojemu przyjacielowi.
uitspreken
Ze wil zich uitspreken tegen haar vriend.
cms/verbs-webp/112407953.webp
słuchać
Ona słucha i słyszy dźwięk.
luisteren
Ze luistert en hoort een geluid.
cms/verbs-webp/101765009.webp
towarzyszyć
Pies im towarzyszy.
begeleiden
De hond begeleidt hen.
cms/verbs-webp/110233879.webp
stworzyć
On stworzył model domu.
creëren
Hij heeft een model voor het huis gecreëerd.
cms/verbs-webp/110775013.webp
zapisać
Ona chce zapisać swój pomysł na biznes.
opschrijven
Ze wil haar zakelijk idee opschrijven.