Woordenlijst
Leer werkwoorden – Zweeds

träna
Hunden tränas av henne.
trainen
De hond wordt door haar getraind.

sova
Bebisen sover.
slapen
De baby slaapt.

skriva till
Han skrev till mig förra veckan.
schrijven naar
Hij schreef me vorige week.

ta bort
Hur kan man ta bort en rödvinfläck?
verwijderen
Hoe kan men een rode wijnvlek verwijderen?

dricka
Korna dricker vatten från floden.
drinken
De koeien drinken water uit de rivier.

slösa
Energi bör inte slösas bort.
verspillen
Energie mag niet verspild worden.

testa
Bilen testas i verkstaden.
testen
De auto wordt in de werkplaats getest.

ringa
Flickan ringer sin vän.
bellen
Het meisje belt haar vriendin.

sammanfatta
Du behöver sammanfatta nyckelpunkterna från denna text.
samenvatten
Je moet de belangrijkste punten uit deze tekst samenvatten.

dö ut
Många djur har dött ut idag.
uitsterven
Veel dieren zijn vandaag uitgestorven.

delta
Han deltar i loppet.
deelnemen
Hij neemt deel aan de race.
