Woordenlijst

Leer werkwoorden – Ests

cms/verbs-webp/121180353.webp
kaotama
Oota, oled oma rahakoti kaotanud!
verliezen
Wacht, je hebt je portemonnee verloren!
cms/verbs-webp/61806771.webp
tooma
Saadik toob paki.
brengen
De koerier brengt een pakketje.
cms/verbs-webp/93697965.webp
sõitma ümber
Autod sõidavad ringis.
rondrijden
De auto’s rijden in een cirkel rond.
cms/verbs-webp/42212679.webp
töötama
Ta töötas oma head hinnete nimel kõvasti.
werken voor
Hij heeft hard gewerkt voor zijn goede cijfers.
cms/verbs-webp/120259827.webp
kritiseerima
Ülemus kritiseerib töötajat.
bekritiseren
De baas bekritiseert de werknemer.
cms/verbs-webp/78073084.webp
pikali heitma
Nad olid väsinud ja heitsid pikali.
liggen
Ze waren moe en gingen liggen.
cms/verbs-webp/100011426.webp
mõjutama
Ära lase end teiste poolt mõjutada!
beïnvloeden
Laat je niet door anderen beïnvloeden!
cms/verbs-webp/114593953.webp
kohtuma
Nad kohtusid esmakordselt internetis.
ontmoeten
Ze ontmoetten elkaar voor het eerst op het internet.
cms/verbs-webp/71612101.webp
sisenema
Metroo just sisenes jaama.
binnenkomen
De metro is net het station binnengekomen.
cms/verbs-webp/114272921.webp
ajama
Lehmakarjustajad ajavad loomi hobustega.
drijven
De cowboys drijven het vee met paarden.
cms/verbs-webp/46998479.webp
arutama
Nad arutavad oma plaane.
bespreken
Ze bespreken hun plannen.
cms/verbs-webp/86064675.webp
lükkama
Auto seiskus ja seda tuli lükata.
duwen
De auto stopte en moest geduwd worden.