Woordenlijst
Leer werkwoorden – Ests

kaotama
Oota, oled oma rahakoti kaotanud!
verliezen
Wacht, je hebt je portemonnee verloren!

tooma
Saadik toob paki.
brengen
De koerier brengt een pakketje.

sõitma ümber
Autod sõidavad ringis.
rondrijden
De auto’s rijden in een cirkel rond.

töötama
Ta töötas oma head hinnete nimel kõvasti.
werken voor
Hij heeft hard gewerkt voor zijn goede cijfers.

kritiseerima
Ülemus kritiseerib töötajat.
bekritiseren
De baas bekritiseert de werknemer.

pikali heitma
Nad olid väsinud ja heitsid pikali.
liggen
Ze waren moe en gingen liggen.

mõjutama
Ära lase end teiste poolt mõjutada!
beïnvloeden
Laat je niet door anderen beïnvloeden!

kohtuma
Nad kohtusid esmakordselt internetis.
ontmoeten
Ze ontmoetten elkaar voor het eerst op het internet.

sisenema
Metroo just sisenes jaama.
binnenkomen
De metro is net het station binnengekomen.

ajama
Lehmakarjustajad ajavad loomi hobustega.
drijven
De cowboys drijven het vee met paarden.

arutama
Nad arutavad oma plaane.
bespreken
Ze bespreken hun plannen.
