Woordenlijst
Leer werkwoorden – Bosnisch
zaposliti
Kandidat je zaposlen.
aannemen
De sollicitant werd aangenomen.
pokupiti
Moramo pokupiti sve jabuke.
oprapen
We moeten alle appels oprapen.
bojiti
Obojila je svoje ruke.
schilderen
Ze heeft haar handen geschilderd.
dobiti bolovanje
Mora dobiti bolovanje od doktora.
ziektebriefje halen
Hij moet een ziektebriefje halen bij de dokter.
ukloniti
Majstor je uklonio stare pločice.
verwijderen
De vakman heeft de oude tegels verwijderd.
ustati
Ona se više ne može sama ustati.
opstaan
Ze kan niet meer zelfstandig opstaan.
posjetiti
Ona posjećuje Pariz.
bezoeken
Ze bezoekt Parijs.
oprostiti se
Žena se oprašta.
afscheid nemen
De vrouw neemt afscheid.
opisati
Kako opisati boje?
beschrijven
Hoe kun je kleuren beschrijven?
istraživati
Ljudi žele istraživati Mars.
verkennen
Mensen willen Mars verkennen.
imitirati
Dijete imitira avion.
imiteren
Het kind imiteert een vliegtuig.