Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (UK)

cms/verbs-webp/104135921.webp
enter
He enters the hotel room.
binnenkomen
Hij komt de hotelkamer binnen.
cms/verbs-webp/118567408.webp
think
Who do you think is stronger?
denken
Wie denk je dat sterker is?
cms/verbs-webp/114052356.webp
burn
The meat must not burn on the grill.
branden
Het vlees mag niet branden op de grill.
cms/verbs-webp/97119641.webp
paint
The car is being painted blue.
schilderen
De auto wordt blauw geschilderd.
cms/verbs-webp/87205111.webp
take over
The locusts have taken over.
overnemen
De sprinkhanen hebben de overhand genomen.
cms/verbs-webp/125088246.webp
imitate
The child imitates an airplane.
imiteren
Het kind imiteert een vliegtuig.
cms/verbs-webp/74009623.webp
test
The car is being tested in the workshop.
testen
De auto wordt in de werkplaats getest.
cms/verbs-webp/118483894.webp
enjoy
She enjoys life.
genieten
Ze geniet van het leven.
cms/verbs-webp/77581051.webp
offer
What are you offering me for my fish?
aanbieden
Wat bied je me aan voor mijn vis?
cms/verbs-webp/68841225.webp
understand
I can’t understand you!
begrijpen
Ik kan je niet begrijpen!
cms/verbs-webp/99196480.webp
park
The cars are parked in the underground garage.
parkeren
De auto’s staan in de ondergrondse garage geparkeerd.
cms/verbs-webp/129235808.webp
listen
He likes to listen to his pregnant wife’s belly.
luisteren
Hij luistert graag naar de buik van zijn zwangere vrouw.