Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (UK)

serve
Dogs like to serve their owners.
dienen
Honden dienen graag hun baasjes.

love
She loves her cat very much.
houden van
Ze houdt heel veel van haar kat.

publish
The publisher has published many books.
publiceren
De uitgever heeft veel boeken gepubliceerd.

cut to size
The fabric is being cut to size.
op maat snijden
De stof wordt op maat gesneden.

publish
The publisher puts out these magazines.
uitgeven
De uitgever geeft deze tijdschriften uit.

demand
My grandchild demands a lot from me.
vragen
Mijn kleinkind vraagt veel van mij.

discuss
They discuss their plans.
bespreken
Ze bespreken hun plannen.

do
You should have done that an hour ago!
doen
Dat had je een uur geleden moeten doen!

push
The car stopped and had to be pushed.
duwen
De auto stopte en moest geduwd worden.

get out
She gets out of the car.
uitgaan
Ze stapt uit de auto.

burden
Office work burdens her a lot.
belasten
Kantoorwerk belast haar erg.
