Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (UK)
open
The festival was opened with fireworks.
openen
Het festival werd geopend met vuurwerk.
want to go out
The child wants to go outside.
naar buiten willen
Het kind wil naar buiten.
protect
The mother protects her child.
beschermen
De moeder beschermt haar kind.
write down
She wants to write down her business idea.
opschrijven
Ze wil haar zakelijk idee opschrijven.
import
We import fruit from many countries.
importeren
We importeren fruit uit veel landen.
serve
The waiter serves the food.
serveren
De ober serveert het eten.
tell
She tells her a secret.
vertellen
Ze vertelt haar een geheim.
publish
The publisher puts out these magazines.
uitgeven
De uitgever geeft deze tijdschriften uit.
pass by
The train is passing by us.
voorbijgaan
De trein gaat aan ons voorbij.
listen
She listens and hears a sound.
luisteren
Ze luistert en hoort een geluid.
search
The burglar searches the house.
doorzoeken
De inbreker doorzoekt het huis.