Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (UK)

cms/verbs-webp/119335162.webp
move
It’s healthy to move a lot.
bewegen
Het is gezond om veel te bewegen.
cms/verbs-webp/119379907.webp
guess
You have to guess who I am!
raden
Je moet raden wie ik ben!
cms/verbs-webp/125402133.webp
touch
He touched her tenderly.
aanraken
Hij raakte haar teder aan.
cms/verbs-webp/119613462.webp
expect
My sister is expecting a child.
verwachten
Mijn zus verwacht een kind.
cms/verbs-webp/58477450.webp
rent out
He is renting out his house.
verhuren
Hij verhuurt zijn huis.
cms/verbs-webp/95190323.webp
vote
One votes for or against a candidate.
stemmen
Men stemt voor of tegen een kandidaat.
cms/verbs-webp/85860114.webp
go further
You can’t go any further at this point.
verder gaan
Je kunt op dit punt niet verder gaan.
cms/verbs-webp/101742573.webp
paint
She has painted her hands.
schilderen
Ze heeft haar handen geschilderd.
cms/verbs-webp/120515454.webp
feed
The kids are feeding the horse.
voeden
De kinderen voeden het paard.
cms/verbs-webp/74916079.webp
arrive
He arrived just in time.
aankomen
Hij kwam net op tijd aan.
cms/verbs-webp/119501073.webp
lie opposite
There is the castle - it lies right opposite!
tegenover liggen
Daar is het kasteel - het ligt er recht tegenover!
cms/verbs-webp/119404727.webp
do
You should have done that an hour ago!
doen
Dat had je een uur geleden moeten doen!