Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (UK)

prove
He wants to prove a mathematical formula.
bewijzen
Hij wil een wiskundige formule bewijzen.

endorse
We gladly endorse your idea.
onderschrijven
We onderschrijven graag uw idee.

drive away
She drives away in her car.
wegrijden
Ze rijdt weg in haar auto.

give
What did her boyfriend give her for her birthday?
geven
Wat heeft haar vriend haar voor haar verjaardag gegeven?

accept
Some people don’t want to accept the truth.
accepteren
Sommige mensen willen de waarheid niet accepteren.

sound
Her voice sounds fantastic.
klinken
Haar stem klinkt fantastisch.

call on
My teacher often calls on me.
aanspreken
Mijn leraar spreekt me vaak aan.

turn around
You have to turn the car around here.
omdraaien
Je moet hier de auto omdraaien.

remove
How can one remove a red wine stain?
verwijderen
Hoe kan men een rode wijnvlek verwijderen?

persuade
She often has to persuade her daughter to eat.
overtuigen
Ze moet haar dochter vaak overtuigen om te eten.

use
Even small children use tablets.
gebruiken
Zelfs kleine kinderen gebruiken tablets.
