Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (UK)

call back
Please call me back tomorrow.
terugbellen
Bel me morgen alstublieft terug.

carry out
He carries out the repair.
uitvoeren
Hij voert de reparatie uit.

compare
They compare their figures.
vergelijken
Ze vergelijken hun cijfers.

exercise
She exercises an unusual profession.
uitoefenen
Ze oefent een ongewoon beroep uit.

show off
He likes to show off his money.
pronken
Hij pronkt graag met zijn geld.

write
He is writing a letter.
schrijven
Hij schrijft een brief.

move in together
The two are planning to move in together soon.
samenwonen
De twee zijn van plan om binnenkort samen te gaan wonen.

guess
You have to guess who I am!
raden
Je moet raden wie ik ben!

hope
Many hope for a better future in Europe.
hopen
Velen hopen op een betere toekomst in Europa.

be
You shouldn’t be sad!
zijn
Je moet niet verdrietig zijn!

believe
Many people believe in God.
geloven
Veel mensen geloven in God.
