Vocabulary

Learn Verbs – Dutch

cms/verbs-webp/119289508.webp
houden
Je mag het geld houden.
keep
You can keep the money.
cms/verbs-webp/120086715.webp
voltooien
Kun je de puzzel voltooien?
complete
Can you complete the puzzle?
cms/verbs-webp/118026524.webp
ontvangen
Ik kan zeer snel internet ontvangen.
receive
I can receive very fast internet.
cms/verbs-webp/42212679.webp
werken voor
Hij heeft hard gewerkt voor zijn goede cijfers.
work for
He worked hard for his good grades.
cms/verbs-webp/118232218.webp
beschermen
Kinderen moeten beschermd worden.
protect
Children must be protected.
cms/verbs-webp/96710497.webp
overtreffen
Walvissen overtreffen alle dieren in gewicht.
surpass
Whales surpass all animals in weight.
cms/verbs-webp/99392849.webp
verwijderen
Hoe kan men een rode wijnvlek verwijderen?
remove
How can one remove a red wine stain?
cms/verbs-webp/82669892.webp
gaan
Waar gaan jullie beiden heen?
go
Where are you both going?
cms/verbs-webp/107852800.webp
kijken
Ze kijkt door een verrekijker.
look
She looks through binoculars.
cms/verbs-webp/91696604.webp
toestaan
Men mag depressie niet toestaan.
allow
One should not allow depression.
cms/verbs-webp/41918279.webp
weglopen
Onze zoon wilde van huis weglopen.
run away
Our son wanted to run away from home.
cms/verbs-webp/102114991.webp
knippen
De kapper knipt haar haar.
cut
The hairstylist cuts her hair.