Vocabulary

Learn Verbs – Dutch

cms/verbs-webp/113136810.webp
versturen
Dit pakket wordt binnenkort verstuurd.
send off
This package will be sent off soon.
cms/verbs-webp/116835795.webp
aankomen
Veel mensen komen op vakantie met een camper aan.
arrive
Many people arrive by camper van on vacation.
cms/verbs-webp/75487437.webp
leiden
De meest ervaren wandelaar leidt altijd.
lead
The most experienced hiker always leads.
cms/verbs-webp/66787660.webp
schilderen
Ik wil mijn appartement schilderen.
paint
I want to paint my apartment.
cms/verbs-webp/119417660.webp
geloven
Veel mensen geloven in God.
believe
Many people believe in God.
cms/verbs-webp/102397678.webp
publiceren
Reclame wordt vaak in kranten gepubliceerd.
publish
Advertising is often published in newspapers.
cms/verbs-webp/124458146.webp
overlaten
De eigenaren laten hun honden aan mij over voor een wandeling.
leave to
The owners leave their dogs to me for a walk.
cms/verbs-webp/123380041.webp
overkomen
Is hem iets overkomen tijdens het werkongeluk?
happen to
Did something happen to him in the work accident?
cms/verbs-webp/60625811.webp
vernietigen
De bestanden worden volledig vernietigd.
destroy
The files will be completely destroyed.
cms/verbs-webp/33463741.webp
openen
Kun je dit blikje voor me openen?
open
Can you please open this can for me?
cms/verbs-webp/108556805.webp
naar beneden kijken
Ik kon vanuit het raam naar het strand beneden kijken.
look down
I could look down on the beach from the window.
cms/verbs-webp/124575915.webp
verbeteren
Ze wil haar figuur verbeteren.
improve
She wants to improve her figure.