Woordenlijst
Leer werkwoorden – Noors

komme sammen
Det er fint når to mennesker kommer sammen.
samenkomen
Het is fijn als twee mensen samenkomen.

tilgi
Jeg tilgir ham hans gjeld.
vergeven
Ik vergeef hem zijn schulden.

navngi
Hvor mange land kan du navngi?
noemen
Hoeveel landen kun je noemen?

lytte til
Barna liker å lytte til hennes historier.
luisteren naar
De kinderen luisteren graag naar haar verhalen.

stikke av
Sønnen vår ønsket å stikke av hjemmefra.
weglopen
Onze zoon wilde van huis weglopen.

arbeide for
Han arbeidet hardt for sine gode karakterer.
werken voor
Hij heeft hard gewerkt voor zijn goede cijfers.

stoppe
Du må stoppe ved det røde lyset.
stoppen
Je moet stoppen bij het rode licht.

starte
Soldatene starter.
beginnen
De soldaten beginnen.

bruke
Vi bruker gassmasker i brannen.
gebruiken
We gebruiken gasmaskers in het vuur.

reise med tog
Jeg vil reise dit med tog.
met de trein gaan
Ik ga er met de trein heen.

begrense
Under en diett må du begrense matinntaket ditt.
beperken
Tijdens een dieet moet je je voedselinname beperken.
