Woordenlijst
Leer werkwoorden – Noors

vike
Mange gamle hus må vike for de nye.
wijken
Veel oude huizen moeten wijken voor de nieuwe.

lytte
Han lytter til henne.
luisteren
Hij luistert naar haar.

snu
Du må snu bilen her.
omdraaien
Je moet hier de auto omdraaien.

vinne
Han prøver å vinne i sjakk.
winnen
Hij probeert te winnen met schaken.

sende av gårde
Denne pakken vil bli sendt av gårde snart.
versturen
Dit pakket wordt binnenkort verstuurd.

sende av gårde
Hun vil sende brevet nå.
versturen
Ze wil de brief nu versturen.

komme gjennom
Vannet var for høyt; lastebilen kunne ikke komme gjennom.
doorkomen
Het water was te hoog; de truck kon er niet doorheen.

garantere
Forsikring garanterer beskyttelse i tilfelle ulykker.
garanderen
Verzekering garandeert bescherming bij ongevallen.

løpe
Idrettsutøveren løper.
rennen
De atleet rent.

lyve
Han lyver ofte når han vil selge noe.
liegen
Hij liegt vaak als hij iets wil verkopen.

male
Bilen males blå.
schilderen
De auto wordt blauw geschilderd.
