Woordenlijst

Leer werkwoorden – Noors

cms/verbs-webp/34979195.webp
komme sammen
Det er fint når to mennesker kommer sammen.
samenkomen
Het is fijn als twee mensen samenkomen.
cms/verbs-webp/115224969.webp
tilgi
Jeg tilgir ham hans gjeld.
vergeven
Ik vergeef hem zijn schulden.
cms/verbs-webp/98977786.webp
navngi
Hvor mange land kan du navngi?
noemen
Hoeveel landen kun je noemen?
cms/verbs-webp/124545057.webp
lytte til
Barna liker å lytte til hennes historier.
luisteren naar
De kinderen luisteren graag naar haar verhalen.
cms/verbs-webp/41918279.webp
stikke av
Sønnen vår ønsket å stikke av hjemmefra.
weglopen
Onze zoon wilde van huis weglopen.
cms/verbs-webp/42212679.webp
arbeide for
Han arbeidet hardt for sine gode karakterer.
werken voor
Hij heeft hard gewerkt voor zijn goede cijfers.
cms/verbs-webp/44848458.webp
stoppe
Du må stoppe ved det røde lyset.
stoppen
Je moet stoppen bij het rode licht.
cms/verbs-webp/77738043.webp
starte
Soldatene starter.
beginnen
De soldaten beginnen.
cms/verbs-webp/106203954.webp
bruke
Vi bruker gassmasker i brannen.
gebruiken
We gebruiken gasmaskers in het vuur.
cms/verbs-webp/43483158.webp
reise med tog
Jeg vil reise dit med tog.
met de trein gaan
Ik ga er met de trein heen.
cms/verbs-webp/129244598.webp
begrense
Under en diett må du begrense matinntaket ditt.
beperken
Tijdens een dieet moet je je voedselinname beperken.
cms/verbs-webp/125116470.webp
stole på
Vi stoler alle på hverandre.
vertrouwen
We vertrouwen elkaar allemaal.