Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (US)

cms/verbs-webp/99725221.webp
lie
Sometimes one has to lie in an emergency situation.
liegen
Soms moet men liegen in een noodsituatie.
cms/verbs-webp/36190839.webp
fight
The fire department fights the fire from the air.
bestrijden
De brandweer bestrijdt het vuur vanuit de lucht.
cms/verbs-webp/74693823.webp
need
You need a jack to change a tire.
nodig hebben
Je hebt een krik nodig om een band te verwisselen.
cms/verbs-webp/78063066.webp
keep
I keep my money in my nightstand.
bewaren
Ik bewaar mijn geld in mijn nachtkastje.
cms/verbs-webp/130938054.webp
cover
The child covers itself.
bedekken
Het kind bedekt zichzelf.
cms/verbs-webp/92054480.webp
go
Where did the lake that was here go?
gaan
Waar is het meer dat hier was heengegaan?
cms/verbs-webp/111750395.webp
go back
He can’t go back alone.
teruggaan
Hij kan niet alleen teruggaan.
cms/verbs-webp/43100258.webp
meet
Sometimes they meet in the staircase.
ontmoeten
Soms ontmoeten ze elkaar in het trappenhuis.
cms/verbs-webp/33463741.webp
open
Can you please open this can for me?
openen
Kun je dit blikje voor me openen?
cms/verbs-webp/95655547.webp
let in front
Nobody wants to let him go ahead at the supermarket checkout.
voor laten
Niemand wil hem voor laten gaan bij de kassa van de supermarkt.
cms/verbs-webp/117284953.webp
pick out
She picks out a new pair of sunglasses.
uitzoeken
Ze zoekt een nieuwe zonnebril uit.
cms/verbs-webp/55119061.webp
start running
The athlete is about to start running.
beginnen met rennen
De atleet staat op het punt om te beginnen met rennen.