Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (US)
cut out
The shapes need to be cut out.
uitknippen
De vormen moeten worden uitgeknipt.
look
Everyone is looking at their phones.
kijken
Iedereen kijkt naar hun telefoons.
drive
The cowboys drive the cattle with horses.
drijven
De cowboys drijven het vee met paarden.
burn
The meat must not burn on the grill.
branden
Het vlees mag niet branden op de grill.
lead
He enjoys leading a team.
leiden
Hij leidt graag een team.
undertake
I have undertaken many journeys.
ondernemen
Ik heb veel reizen ondernomen.
pick
She picked an apple.
plukken
Ze plukte een appel.
read
I can’t read without glasses.
lezen
Ik kan niet zonder bril lezen.
enjoy
She enjoys life.
genieten
Ze geniet van het leven.
burn
You shouldn’t burn money.
verbranden
Je moet geen geld verbranden.
mix
Various ingredients need to be mixed.
mengen
Verschillende ingrediënten moeten worden gemengd.