Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (US)

manage
Who manages the money in your family?
beheren
Wie beheert het geld in jouw gezin?

know
The kids are very curious and already know a lot.
weten
De kinderen zijn erg nieuwsgierig en weten al veel.

accept
I can’t change that, I have to accept it.
accepteren
Ik kan dat niet veranderen, ik moet het accepteren.

quit
He quit his job.
stoppen
Hij stopte met zijn baan.

use
She uses cosmetic products daily.
gebruiken
Ze gebruikt dagelijks cosmetische producten.

return
The father has returned from the war.
terugkeren
De vader is teruggekeerd uit de oorlog.

strengthen
Gymnastics strengthens the muscles.
versterken
Gymnastiek versterkt de spieren.

sort
I still have a lot of papers to sort.
sorteren
Ik heb nog veel papieren te sorteren.

order
She orders breakfast for herself.
bestellen
Ze bestelt ontbijt voor zichzelf.

move
It’s healthy to move a lot.
bewegen
Het is gezond om veel te bewegen.

share
We need to learn to share our wealth.
delen
We moeten leren onze rijkdom te delen.
