Woordenlijst
Leer werkwoorden – Japans

逃げる
私たちの猫は逃げました。
Nigeru
watashitachi no neko wa nigemashita.
weglopen
Onze kat is weggelopen.

当てる
私が誰か当てる必要があります!
Ateru
watashi ga dare ka ateru hitsuyō ga arimasu!
raden
Je moet raden wie ik ben!

投票する
投票者は今日、彼らの未来に投票しています。
Tōhyō suru
tōhyō-sha wa kyō, karera no mirai ni tōhyō shite imasu.
stemmen
De kiezers stemmen vandaag over hun toekomst.

見る
みんなが携帯電話を見ています。
Miru
min‘na ga geitaidenwa o mite imasu.
kijken
Iedereen kijkt naar hun telefoons.

抱きしめる
母は赤ちゃんの小さな足を抱きしめます。
Dakishimeru
haha wa akachan no chīsana ashi o dakishimemasu.
omarmen
De moeder omarmt de kleine voetjes van de baby.

戻る
彼は一人で戻ることはできません。
Modoru
kare wa hitori de modoru koto wa dekimasen.
teruggaan
Hij kan niet alleen teruggaan.

話す
誰かが彼と話すべきです; 彼はとても寂しいです。
Hanasu
darekaga kare to hanasubekidesu; kare wa totemo sabishīdesu.
praten met
Iemand zou met hem moeten praten; hij is zo eenzaam.

簡略化する
子供のために複雑なものを簡略化する必要があります。
Kanryaku-ka suru
kodomo no tame ni fukuzatsuna mono o kanryaku-ka suru hitsuyō ga arimasu.
vereenvoudigen
Je moet ingewikkelde dingen voor kinderen vereenvoudigen.

散歩する
家族は日曜日に散歩に出かけます。
Sanpo suru
kazoku wa nichiyōbi ni sanpo ni dekakemasu.
wandelen
De familie gaat op zondag wandelen.

負担する
事務仕事は彼女にとって大きな負担です。
Futan suru
jimu shigoto wa kanojo ni totte ōkina futandesu.
belasten
Kantoorwerk belast haar erg.

旅行する
彼は旅行が好きで、多くの国を訪れました。
Ryokō suru
kare wa ryokō ga sukide, ōku no kuni o otozuremashita.
reizen
Hij reist graag en heeft veel landen gezien.
