Woordenlijst
Leer werkwoorden – Litouws

galvoti
Ji visada turi galvoti apie jį.
denken
Ze moet altijd aan hem denken.

palikti atverti
Kas palieka langus atvirus, kviečia įsilaužėlius!
open laten
Wie de ramen open laat, nodigt inbrekers uit!

spausti
Jis spausti mygtuką.
drukken
Hij drukt op de knop.

žaisti
Vaikas mėgsta žaisti vienas.
spelen
Het kind speelt liever alleen.

tarnauti
Šiandien mus aptarnauja pats šefas.
bedienen
De chef bedient ons vandaag zelf.

grąžinti
Prietaisas yra sugedęs; pardavėjas privalo jį grąžinti.
terugnemen
Het apparaat is defect; de winkelier moet het terugnemen.

pakelti
Sraigtasparnis pakelia abu vyrus.
optrekken
De helikopter trekt de twee mannen omhoog.

prisijungti
Jūs turite prisijungti su savo slaptažodžiu.
inloggen
Je moet inloggen met je wachtwoord.

pasiklysti
Miske lengva pasiklysti.
verdwalen
Het is gemakkelijk om in het bos te verdwalen.

mėgti
Mūsų dukra neskaito knygų; ji mėgsta savo telefoną.
verkiezen
Onze dochter leest geen boeken; ze verkiest haar telefoon.

susižadėti
Jie paslapčiai susižadėjo!
verloven
Ze hebben stiekem verloofd!
