Woordenlijst
Leer werkwoorden – Litouws

riboti
Tvoros riboja mūsų laisvę.
begrenzen
Hekken begrenzen onze vrijheid.

kalbėti
Politikas kalba daugelio studentų akivaizdoje.
een toespraak houden
De politicus houdt een toespraak voor veel studenten.

bankrutuoti
Verslas greičiausiai netrukus bankrutuos.
failliet gaan
Het bedrijf gaat waarschijnlijk binnenkort failliet.

daryti
Turėjote tai padaryti prieš valandą!
doen
Dat had je een uur geleden moeten doen!

prarasti regėjimą
Žmogus su ženkleliais prarado regėjimą.
blind worden
De man met de badges is blind geworden.

sėdėti
Kambaryje sėdi daug žmonių.
zitten
Er zitten veel mensen in de kamer.

pradėti
Naujas gyvenimas prasideda santuoka.
beginnen
Een nieuw leven begint met een huwelijk.

kalbėtis
Su juo turėtų pasikalbėti; jis toks vienišas.
praten met
Iemand zou met hem moeten praten; hij is zo eenzaam.

versti
Jis gali versti šešiomis kalbomis.
vertalen
Hij kan tussen zes talen vertalen.

naudoti
Ji kasdien naudoja kosmetikos priemones.
gebruiken
Ze gebruikt dagelijks cosmetische producten.

praeiti
Laikas kartais praeina lėtai.
voorbijgaan
De tijd gaat soms langzaam voorbij.
