Woordenlijst

Leer werkwoorden – Spaans

cms/verbs-webp/121102980.webp
acompañar
¿Puedo acompañarte?
meerijden
Mag ik met je meerijden?
cms/verbs-webp/40326232.webp
entender
¡Finalmente entendí la tarea!
begrijpen
Ik begreep eindelijk de taak!
cms/verbs-webp/100565199.webp
desayunar
Preferimos desayunar en la cama.
ontbijten
We ontbijten het liefst op bed.
cms/verbs-webp/62175833.webp
descubrir
Los marineros han descubierto una nueva tierra.
ontdekken
De zeelieden hebben een nieuw land ontdekt.
cms/verbs-webp/21342345.webp
gustar
Al niño le gusta el nuevo juguete.
leuk vinden
Het kind vindt het nieuwe speelgoed leuk.
cms/verbs-webp/120655636.webp
actualizar
Hoy en día, tienes que actualizar constantemente tu conocimiento.
updaten
Tegenwoordig moet je je kennis voortdurend updaten.
cms/verbs-webp/71260439.webp
escribir a
Me escribió la semana pasada.
schrijven naar
Hij schreef me vorige week.
cms/verbs-webp/68841225.webp
entender
¡No puedo entenderte!
begrijpen
Ik kan je niet begrijpen!
cms/verbs-webp/20225657.webp
exigir
Mi nieto me exige mucho.
vragen
Mijn kleinkind vraagt veel van mij.
cms/verbs-webp/73880931.webp
limpiar
El trabajador está limpiando la ventana.
schoonmaken
De werker maakt het raam schoon.
cms/verbs-webp/23258706.webp
elevar
El helicóptero eleva a los dos hombres.
optrekken
De helikopter trekt de twee mannen omhoog.
cms/verbs-webp/120801514.webp
extrañar
¡Te extrañaré mucho!
missen
Ik zal je zo erg missen!