Woordenlijst
Leer werkwoorden – Spaans

conocer
Los perros extraños quieren conocerse.
leren kennen
Vreemde honden willen elkaar leren kennen.

detener
La mujer detiene un coche.
stoppen
De vrouw stopt een auto.

preparar
Ella le preparó una gran alegría.
bereiden
Ze bereidde hem groot plezier.

elevar
El helicóptero eleva a los dos hombres.
optrekken
De helikopter trekt de twee mannen omhoog.

patear
En artes marciales, debes poder patear bien.
schoppen
In vechtsporten moet je goed kunnen schoppen.

buscar
La policía está buscando al perpetrador.
zoeken naar
De politie zoekt naar de dader.

destruir
El tornado destruye muchas casas.
vernielen
De tornado vernielt veel huizen.

despertar
Acaba de despertar.
wakker worden
Hij is net wakker geworden.

cubrir
Ella cubre su cara.
bedekken
Ze bedekt haar gezicht.

perdonar
Le perdono sus deudas.
vergeven
Ik vergeef hem zijn schulden.

regresar
Después de comprar, los dos regresan a casa.
naar huis rijden
Na het winkelen rijden de twee naar huis.
