Woordenlijst

Leer werkwoorden – Spaans

cms/verbs-webp/111063120.webp
conocer
Los perros extraños quieren conocerse.
leren kennen
Vreemde honden willen elkaar leren kennen.
cms/verbs-webp/124740761.webp
detener
La mujer detiene un coche.
stoppen
De vrouw stopt een auto.
cms/verbs-webp/46565207.webp
preparar
Ella le preparó una gran alegría.
bereiden
Ze bereidde hem groot plezier.
cms/verbs-webp/23258706.webp
elevar
El helicóptero eleva a los dos hombres.
optrekken
De helikopter trekt de twee mannen omhoog.
cms/verbs-webp/105875674.webp
patear
En artes marciales, debes poder patear bien.
schoppen
In vechtsporten moet je goed kunnen schoppen.
cms/verbs-webp/34567067.webp
buscar
La policía está buscando al perpetrador.
zoeken naar
De politie zoekt naar de dader.
cms/verbs-webp/106515783.webp
destruir
El tornado destruye muchas casas.
vernielen
De tornado vernielt veel huizen.
cms/verbs-webp/93150363.webp
despertar
Acaba de despertar.
wakker worden
Hij is net wakker geworden.
cms/verbs-webp/63244437.webp
cubrir
Ella cubre su cara.
bedekken
Ze bedekt haar gezicht.
cms/verbs-webp/115224969.webp
perdonar
Le perdono sus deudas.
vergeven
Ik vergeef hem zijn schulden.
cms/verbs-webp/41019722.webp
regresar
Después de comprar, los dos regresan a casa.
naar huis rijden
Na het winkelen rijden de twee naar huis.
cms/verbs-webp/115373990.webp
aparecer
Un pez enorme apareció de repente en el agua.
verschijnen
Er verscheen plotseling een grote vis in het water.