Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/119425480.webp
dink
Jy moet baie dink in skaak.
denken
Je moet veel denken bij schaken.
cms/verbs-webp/90821181.webp
klop
Hy het sy teenstander in tennis geklop.
verslaan
Hij versloeg zijn tegenstander in tennis.
cms/verbs-webp/109588921.webp
skakel af
Sy skakel die alarmklok af.
uitzetten
Ze zet de wekker uit.
cms/verbs-webp/28642538.webp
staan laat
Vandag moet baie mense hulle motors laat staan.
laten staan
Vandaag moeten velen hun auto’s laten staan.
cms/verbs-webp/99951744.webp
vermoed
Hy vermoed dat dit sy vriendin is.
verdenken
Hij verdenkt dat het zijn vriendin is.
cms/verbs-webp/86996301.webp
opstaan vir
Die twee vriende wil altyd vir mekaar opstaan.
opkomen voor
De twee vrienden willen altijd voor elkaar opkomen.
cms/verbs-webp/62175833.webp
ontdek
Die seemanne het ’n nuwe land ontdek.
ontdekken
De zeelieden hebben een nieuw land ontdekt.
cms/verbs-webp/114052356.webp
brand
Die vleis moet nie op die rooster brand nie.
branden
Het vlees mag niet branden op de grill.
cms/verbs-webp/109099922.webp
herinner
Die rekenaar herinner my aan my afsprake.
herinneren
De computer herinnert me aan mijn afspraken.
cms/verbs-webp/112286562.webp
werk
Sy werk beter as ’n man.
werken
Ze werkt beter dan een man.
cms/verbs-webp/119952533.webp
proe
Dit proe regtig lekker!
smaken
Dit smaakt echt goed!
cms/verbs-webp/110347738.webp
verbly
Die doel verbly die Duitse sokkerondersteuners.
verheugen
Het doelpunt verheugt de Duitse voetbalfans.