Woordenlijst
Leer werkwoorden – Afrikaans

stem
Mens stem vir of teen ’n kandidaat.
stemmen
Men stemt voor of tegen een kandidaat.

aanbied
Sy het aangebied om die blomme nat te gooi.
aanbieden
Ze bood aan de bloemen water te geven.

roep
Die seun roep so hard soos hy kan.
roepen
De jongen roept zo luid als hij kan.

vereenvoudig
Jy moet ingewikkelde dinge vir kinders vereenvoudig.
vereenvoudigen
Je moet ingewikkelde dingen voor kinderen vereenvoudigen.

lui
Wie het die deurbel gelui?
bellen
Wie heeft er aan de deurbel gebeld?

omhels
Die moeder omhels die baba se klein voetjies.
omarmen
De moeder omarmt de kleine voetjes van de baby.

spring uit
Die vis spring uit die water.
uitspringen
De vis springt uit het water.

deurlaat
Moet vlugtelinge by die grense deurgelaat word?
doorlaten
Moeten vluchtelingen aan de grenzen worden doorgelaten?

hang af
Die hangmat hang af van die plafon.
hangen
De hangmat hangt aan het plafond.

uitsluit
Die groep sluit hom uit.
uitsluiten
De groep sluit hem uit.

veg
Die brandweer beveg die brand vanuit die lug.
bestrijden
De brandweer bestrijdt het vuur vanuit de lucht.
