Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/95190323.webp
stem
Mens stem vir of teen ’n kandidaat.
stemmen
Men stemt voor of tegen een kandidaat.
cms/verbs-webp/59250506.webp
aanbied
Sy het aangebied om die blomme nat te gooi.
aanbieden
Ze bood aan de bloemen water te geven.
cms/verbs-webp/91906251.webp
roep
Die seun roep so hard soos hy kan.
roepen
De jongen roept zo luid als hij kan.
cms/verbs-webp/63457415.webp
vereenvoudig
Jy moet ingewikkelde dinge vir kinders vereenvoudig.
vereenvoudigen
Je moet ingewikkelde dingen voor kinderen vereenvoudigen.
cms/verbs-webp/59121211.webp
lui
Wie het die deurbel gelui?
bellen
Wie heeft er aan de deurbel gebeld?
cms/verbs-webp/109071401.webp
omhels
Die moeder omhels die baba se klein voetjies.
omarmen
De moeder omarmt de kleine voetjes van de baby.
cms/verbs-webp/61245658.webp
spring uit
Die vis spring uit die water.
uitspringen
De vis springt uit het water.
cms/verbs-webp/109542274.webp
deurlaat
Moet vlugtelinge by die grense deurgelaat word?
doorlaten
Moeten vluchtelingen aan de grenzen worden doorgelaten?
cms/verbs-webp/87142242.webp
hang af
Die hangmat hang af van die plafon.
hangen
De hangmat hangt aan het plafond.
cms/verbs-webp/32312845.webp
uitsluit
Die groep sluit hom uit.
uitsluiten
De groep sluit hem uit.
cms/verbs-webp/36190839.webp
veg
Die brandweer beveg die brand vanuit die lug.
bestrijden
De brandweer bestrijdt het vuur vanuit de lucht.
cms/verbs-webp/85191995.webp
oor die weg kom
Beëindig jou stryd en kom eindelik oor die weg!
overweg kunnen
Stop met ruziën en kunnen jullie eindelijk met elkaar overweg!