Woordenlijst
Leer werkwoorden – Afrikaans
sit
Baie mense sit in die kamer.
zitten
Er zitten veel mensen in de kamer.
hoop
Baie mense hoop vir ’n beter toekoms in Europa.
hopen
Velen hopen op een betere toekomst in Europa.
stem
Die kiesers stem vandag oor hul toekoms.
stemmen
De kiezers stemmen vandaag over hun toekomst.
antwoord
Sy antwoord altyd eerste.
antwoorden
Zij antwoordt altijd eerst.
lei
Hy geniet dit om ’n span te lei.
leiden
Hij leidt graag een team.
bestaan
Dinosaurussen bestaan nie meer vandag nie.
bestaan
Dinosaurussen bestaan tegenwoordig niet meer.
verloor
My sleutel het vandag verloor gegaan!
verdwalen
Mijn sleutel is vandaag verloren gegaan!
beloon
Hy is met ’n medalje beloon.
belonen
Hij werd beloond met een medaille.
vergelyk
Hulle vergelyk hul syfers.
vergelijken
Ze vergelijken hun cijfers.
uitpraat
Sy wil by haar vriendin uitpraat.
uitspreken
Ze wil zich uitspreken tegen haar vriend.
waarborg
Versekering waarborg beskerming in geval van ongelukke.
garanderen
Verzekering garandeert bescherming bij ongevallen.