Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (UK)

wash
The mother washes her child.
wassen
De moeder wast haar kind.

see
You can see better with glasses.
zien
Je kunt beter zien met een bril.

fire
My boss has fired me.
ontslaan
Mijn baas heeft me ontslagen.

order
She orders breakfast for herself.
bestellen
Ze bestelt ontbijt voor zichzelf.

see clearly
I can see everything clearly through my new glasses.
duidelijk zien
Ik kan alles duidelijk zien door mijn nieuwe bril.

update
Nowadays, you have to constantly update your knowledge.
updaten
Tegenwoordig moet je je kennis voortdurend updaten.

touch
He touched her tenderly.
aanraken
Hij raakte haar teder aan.

divide
They divide the housework among themselves.
verdelen
Ze verdelen het huishoudelijk werk onder elkaar.

pick out
She picks out a new pair of sunglasses.
uitzoeken
Ze zoekt een nieuwe zonnebril uit.

set aside
I want to set aside some money for later every month.
opzij zetten
Ik wil elke maand wat geld opzij zetten voor later.

find one’s way
I can find my way well in a labyrinth.
de weg vinden
Ik kan goed de weg vinden in een labyrint.
