Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (UK)

cms/verbs-webp/54608740.webp
pull out
Weeds need to be pulled out.
verwijderen
Onkruid moet verwijderd worden.
cms/verbs-webp/105681554.webp
cause
Sugar causes many diseases.
veroorzaken
Suiker veroorzaakt veel ziekten.
cms/verbs-webp/90643537.webp
sing
The children sing a song.
zingen
De kinderen zingen een lied.
cms/verbs-webp/112755134.webp
call
She can only call during her lunch break.
bellen
Ze kan alleen bellen tijdens haar lunchpauze.
cms/verbs-webp/63645950.webp
run
She runs every morning on the beach.
rennen
Ze rent elke ochtend op het strand.
cms/verbs-webp/100649547.webp
hire
The applicant was hired.
aannemen
De sollicitant werd aangenomen.
cms/verbs-webp/84314162.webp
spread out
He spreads his arms wide.
uitspreiden
Hij spreidt zijn armen wijd uit.
cms/verbs-webp/118483894.webp
enjoy
She enjoys life.
genieten
Ze geniet van het leven.
cms/verbs-webp/35071619.webp
pass by
The two pass by each other.
voorbijgaan
De twee lopen elkaar voorbij.
cms/verbs-webp/119501073.webp
lie opposite
There is the castle - it lies right opposite!
tegenover liggen
Daar is het kasteel - het ligt er recht tegenover!
cms/verbs-webp/55788145.webp
cover
The child covers its ears.
bedekken
Het kind bedekt zijn oren.
cms/verbs-webp/74916079.webp
arrive
He arrived just in time.
aankomen
Hij kwam net op tijd aan.