Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (UK)

pull out
Weeds need to be pulled out.
verwijderen
Onkruid moet verwijderd worden.

cause
Sugar causes many diseases.
veroorzaken
Suiker veroorzaakt veel ziekten.

sing
The children sing a song.
zingen
De kinderen zingen een lied.

call
She can only call during her lunch break.
bellen
Ze kan alleen bellen tijdens haar lunchpauze.

run
She runs every morning on the beach.
rennen
Ze rent elke ochtend op het strand.

hire
The applicant was hired.
aannemen
De sollicitant werd aangenomen.

spread out
He spreads his arms wide.
uitspreiden
Hij spreidt zijn armen wijd uit.

enjoy
She enjoys life.
genieten
Ze geniet van het leven.

pass by
The two pass by each other.
voorbijgaan
De twee lopen elkaar voorbij.

lie opposite
There is the castle - it lies right opposite!
tegenover liggen
Daar is het kasteel - het ligt er recht tegenover!

cover
The child covers its ears.
bedekken
Het kind bedekt zijn oren.
