Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (UK)
pull out
How is he going to pull out that big fish?
trekken
Hoe gaat hij die grote vis eruit trekken?
kick
They like to kick, but only in table soccer.
schoppen
Ze schoppen graag, maar alleen bij tafelvoetbal.
trade
People trade in used furniture.
handelen
Mensen handelen in gebruikte meubels.
run over
A cyclist was run over by a car.
aanrijden
Een fietser werd aangereden door een auto.
stop
The woman stops a car.
stoppen
De vrouw stopt een auto.
snow
It snowed a lot today.
sneeuwen
Het heeft vandaag veel gesneeuwd.
stand
She can’t stand the singing.
verdragen
Ze kan het zingen niet verdragen.
simplify
You have to simplify complicated things for children.
vereenvoudigen
Je moet ingewikkelde dingen voor kinderen vereenvoudigen.
paint
The car is being painted blue.
schilderen
De auto wordt blauw geschilderd.
thank
I thank you very much for it!
bedanken
Ik bedank je er heel erg voor!
listen
She listens and hears a sound.
luisteren
Ze luistert en hoort een geluid.