Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (UK)

cms/verbs-webp/120870752.webp
pull out
How is he going to pull out that big fish?
trekken
Hoe gaat hij die grote vis eruit trekken?
cms/verbs-webp/89869215.webp
kick
They like to kick, but only in table soccer.
schoppen
Ze schoppen graag, maar alleen bij tafelvoetbal.
cms/verbs-webp/98294156.webp
trade
People trade in used furniture.
handelen
Mensen handelen in gebruikte meubels.
cms/verbs-webp/115520617.webp
run over
A cyclist was run over by a car.
aanrijden
Een fietser werd aangereden door een auto.
cms/verbs-webp/124740761.webp
stop
The woman stops a car.
stoppen
De vrouw stopt een auto.
cms/verbs-webp/123211541.webp
snow
It snowed a lot today.
sneeuwen
Het heeft vandaag veel gesneeuwd.
cms/verbs-webp/117953809.webp
stand
She can’t stand the singing.
verdragen
Ze kan het zingen niet verdragen.
cms/verbs-webp/63457415.webp
simplify
You have to simplify complicated things for children.
vereenvoudigen
Je moet ingewikkelde dingen voor kinderen vereenvoudigen.
cms/verbs-webp/97119641.webp
paint
The car is being painted blue.
schilderen
De auto wordt blauw geschilderd.
cms/verbs-webp/12991232.webp
thank
I thank you very much for it!
bedanken
Ik bedank je er heel erg voor!
cms/verbs-webp/112407953.webp
listen
She listens and hears a sound.
luisteren
Ze luistert en hoort een geluid.
cms/verbs-webp/118064351.webp
avoid
He needs to avoid nuts.
vermijden
Hij moet noten vermijden.