Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (US)

cms/verbs-webp/80116258.webp
evaluate
He evaluates the performance of the company.
evalueren
Hij evalueert de prestaties van het bedrijf.
cms/verbs-webp/129403875.webp
ring
The bell rings every day.
rinkelen
De bel rinkelt elke dag.
cms/verbs-webp/121180353.webp
lose
Wait, you’ve lost your wallet!
verliezen
Wacht, je hebt je portemonnee verloren!
cms/verbs-webp/19351700.webp
provide
Beach chairs are provided for the vacationers.
voorzien
Strandstoelen worden voor de vakantiegangers voorzien.
cms/verbs-webp/112970425.webp
get upset
She gets upset because he always snores.
boos worden
Ze wordt boos omdat hij altijd snurkt.
cms/verbs-webp/102167684.webp
compare
They compare their figures.
vergelijken
Ze vergelijken hun cijfers.
cms/verbs-webp/83661912.webp
prepare
They prepare a delicious meal.
bereiden
Ze bereiden een heerlijke maaltijd.
cms/verbs-webp/118064351.webp
avoid
He needs to avoid nuts.
vermijden
Hij moet noten vermijden.
cms/verbs-webp/123786066.webp
drink
She drinks tea.
drinken
Ze drinkt thee.
cms/verbs-webp/119952533.webp
taste
This tastes really good!
smaken
Dit smaakt echt goed!
cms/verbs-webp/88615590.webp
describe
How can one describe colors?
beschrijven
Hoe kun je kleuren beschrijven?
cms/verbs-webp/116166076.webp
pay
She pays online with a credit card.
betalen
Ze betaalt online met een creditcard.