Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (US)

sort
I still have a lot of papers to sort.
sorteren
Ik heb nog veel papieren te sorteren.

contain
Fish, cheese, and milk contain a lot of protein.
bevatten
Vis, kaas en melk bevatten veel eiwitten.

emphasize
You can emphasize your eyes well with makeup.
benadrukken
Je kunt je ogen goed benadrukken met make-up.

transport
We transport the bikes on the car roof.
vervoeren
We vervoeren de fietsen op het dak van de auto.

hate
The two boys hate each other.
haten
De twee jongens haten elkaar.

work
The motorcycle is broken; it no longer works.
werken
De motorfiets is kapot; hij werkt niet meer.

set
You have to set the clock.
instellen
Je moet de klok instellen.

chat
They chat with each other.
kletsen
Ze kletsen met elkaar.

jump
He jumped into the water.
springen
Hij sprong in het water.

begin
A new life begins with marriage.
beginnen
Een nieuw leven begint met een huwelijk.

manage
Who manages the money in your family?
beheren
Wie beheert het geld in jouw gezin?
