Woordenlijst

Leer werkwoorden – Lets

cms/verbs-webp/97335541.webp
komentēt
Viņš katru dienu komentē politiku.
becommentariëren
Hij becommentarieert elke dag de politiek.
cms/verbs-webp/125402133.webp
pieskarties
Viņš viņai pieskaras maigi.
aanraken
Hij raakte haar teder aan.
cms/verbs-webp/55269029.webp
triekt
Viņš trieca garām naglai un ievainoja sevi.
missen
Hij miste de spijker en verwondde zichzelf.
cms/verbs-webp/25599797.webp
ietaupīt
Jūs ietaupat naudu, samazinot istabas temperatūru.
besparen
Je bespaart geld als je de kamertemperatuur verlaagt.
cms/verbs-webp/38753106.webp
runāt
Kino nedrīkst runāt pārāk skaļi.
spreken
Men moet niet te luid spreken in de bioscoop.
cms/verbs-webp/91906251.webp
saukt
Zēns sauc tik skaļi, cik vien var.
roepen
De jongen roept zo luid als hij kan.
cms/verbs-webp/123211541.webp
snigt
Šodien daudz sniga.
sneeuwen
Het heeft vandaag veel gesneeuwd.
cms/verbs-webp/33493362.webp
atzvanīt
Lūdzu, atzvaniet man rīt.
terugbellen
Bel me morgen alstublieft terug.
cms/verbs-webp/94555716.webp
kļūt
Viņi ir kļuvuši par labu komandu.
worden
Ze zijn een goed team geworden.
cms/verbs-webp/18473806.webp
saņemt kārtu
Lūdzu, pagaidiet, jūs drīz saņemsiet savu kārtu!
aan de beurt komen
Even wachten, je komt zo aan de beurt!
cms/verbs-webp/71883595.webp
ignorēt
Bērns ignorē savas mātes vārdus.
negeren
Het kind negeert de woorden van zijn moeder.
cms/verbs-webp/62069581.webp
sūtīt
Es jums sūtu vēstuli.
sturen
Ik stuur je een brief.