Woordenlijst
Leer werkwoorden – Lets

aizmirst
Viņa nevēlas aizmirst pagātni.
vergeten
Ze wil het verleden niet vergeten.

ietaupīt
Meitene ietaupa savu kabatas naudu.
sparen
Het meisje spaart haar zakgeld.

pierādīt
Viņš vēlas pierādīt matemātisko formulu.
bewijzen
Hij wil een wiskundige formule bewijzen.

sēdēt
Istabā sēž daudz cilvēku.
zitten
Er zitten veel mensen in de kamer.

vienkāršot
Jums jāvienkāršo sarežģītas lietas bērniem.
vereenvoudigen
Je moet ingewikkelde dingen voor kinderen vereenvoudigen.

stāvēt
Viņa vairs nevar pati stāvēt.
opstaan
Ze kan niet meer zelfstandig opstaan.

atstāt
Īpašnieki atstāj man savus suņus izstaigāšanai.
overlaten
De eigenaren laten hun honden aan mij over voor een wandeling.

spert
Ar šo kāju nevaru spert uz zemes.
stappen op
Ik kan met deze voet niet op de grond stappen.

braukt cauri
Automobilis brauc cauri kokam.
doorrijden
De auto rijdt door een boom.

ierasties
Lidmašīna ieradās laikā.
aankomen
Het vliegtuig is op tijd aangekomen.

skatīties lejā
Viņa skatās lejā ielejā.
naar beneden kijken
Ze kijkt naar beneden het dal in.
