Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/109157162.webp
kom maklik
Surfing kom maklik vir hom.
gemakkelijk gaan
Surfen gaat hem gemakkelijk af.
cms/verbs-webp/63868016.webp
terugbring
Die hond bring die speelding terug.
terugbrengen
De hond brengt het speelgoed terug.
cms/verbs-webp/85860114.webp
verder gaan
Jy kan nie enige verder op hierdie punt gaan nie.
verder gaan
Je kunt op dit punt niet verder gaan.
cms/verbs-webp/90292577.webp
deurkom
Die water was te hoog; die vragmotor kon nie deurkom nie.
doorkomen
Het water was te hoog; de truck kon er niet doorheen.
cms/verbs-webp/94909729.webp
wag
Ons moet nog ’n maand wag.
wachten
We moeten nog een maand wachten.
cms/verbs-webp/103797145.webp
aanstel
Die maatskappy wil meer mense aanstel.
aannemen
Het bedrijf wil meer mensen aannemen.
cms/verbs-webp/51573459.webp
beklemtoon
Jy kan jou oë goed met grimering beklemtoon.
benadrukken
Je kunt je ogen goed benadrukken met make-up.
cms/verbs-webp/86583061.webp
betaal
Sy het met ’n kredietkaart betaal.
betalen
Ze betaalde met een creditcard.
cms/verbs-webp/113136810.webp
stuur af
Hierdie pakkie sal binnekort afgestuur word.
versturen
Dit pakket wordt binnenkort verstuurd.
cms/verbs-webp/23258706.webp
optrek
Die helikopter trek die twee mans op.
optrekken
De helikopter trekt de twee mannen omhoog.
cms/verbs-webp/117953809.webp
verdra
Sy kan nie die sang verdra nie.
verdragen
Ze kan het zingen niet verdragen.
cms/verbs-webp/102631405.webp
vergeet
Sy wil nie die verlede vergeet nie.
vergeten
Ze wil het verleden niet vergeten.