Woordenlijst
Leer werkwoorden – Afrikaans
uitsterf
Baie diere het vandag uitgesteek.
uitsterven
Veel dieren zijn vandaag uitgestorven.
herstel
Hy wou die kabel herstel.
repareren
Hij wilde de kabel repareren.
liefhê
Sy is regtig lief vir haar perd.
houden van
Ze houdt echt veel van haar paard.
eet
Wat wil ons vandag eet?
eten
Wat willen we vandaag eten?
brand
Die vleis moet nie op die rooster brand nie.
branden
Het vlees mag niet branden op de grill.
oorlaat
Die eienaars laat hulle honde vir my oor vir ’n stap.
overlaten
De eigenaren laten hun honden aan mij over voor een wandeling.
oorreed
Sy moet dikwels haar dogter oorreed om te eet.
overtuigen
Ze moet haar dochter vaak overtuigen om te eten.
ontvang
Hy ontvang ’n goeie pensioen in sy ouderdom.
ontvangen
Hij ontvangt een goed pensioen op oudere leeftijd.
weggooi
Hy trap op ’n weggegooide piesangskil.
weggooien
Hij stapt op een weggegooide bananenschil.
voltooi
Kan jy die legkaart voltooi?
voltooien
Kun je de puzzel voltooien?
woon
Hulle woon in ’n gedeelde woonstel.
wonen
Ze wonen in een gedeeld appartement.