Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (US)

run over
Unfortunately, many animals are still run over by cars.
overrijden
Helaas worden er nog veel dieren overreden door auto’s.

renew
The painter wants to renew the wall color.
vernieuwen
De schilder wil de muurkleur vernieuwen.

depart
The ship departs from the harbor.
vertrekken
Het schip vertrekt uit de haven.

lose
Wait, you’ve lost your wallet!
verliezen
Wacht, je hebt je portemonnee verloren!

throw away
He steps on a thrown-away banana peel.
weggooien
Hij stapt op een weggegooide bananenschil.

walk
This path must not be walked.
bewandelen
Dit pad mag niet bewandeld worden.

return
The boomerang returned.
terugkomen
De boemerang kwam terug.

endorse
We gladly endorse your idea.
onderschrijven
We onderschrijven graag uw idee.

take
She has to take a lot of medication.
nemen
Ze moet veel medicatie nemen.

import
We import fruit from many countries.
importeren
We importeren fruit uit veel landen.

exhibit
Modern art is exhibited here.
tentoonstellen
Hier wordt moderne kunst tentoongesteld.
