Woordenlijst

Leer werkwoorden – Lets

cms/verbs-webp/119417660.webp
ticēt
Daudzi cilvēki tic Dievam.
geloven
Veel mensen geloven in God.
cms/verbs-webp/101938684.webp
veikt
Viņš veic remontu.
uitvoeren
Hij voert de reparatie uit.
cms/verbs-webp/27076371.webp
piederēt
Mana sieva pieder man.
toebehoren
Mijn vrouw behoort mij toe.
cms/verbs-webp/859238.webp
praktizēt
Viņa praktizē neparastu profesiju.
uitoefenen
Ze oefent een ongewoon beroep uit.
cms/verbs-webp/62175833.webp
atklāt
Jūrnieki ir atklājuši jaunu zemi.
ontdekken
De zeelieden hebben een nieuw land ontdekt.
cms/verbs-webp/63868016.webp
atnest
Suns atnes rotaļlietu.
terugbrengen
De hond brengt het speelgoed terug.
cms/verbs-webp/115207335.webp
atvērt
Seifi var atvērt ar slepeno kodu.
openen
De kluis kan worden geopend met de geheime code.
cms/verbs-webp/94193521.webp
pagriezt
Jūs varat pagriezt pa kreisi.
draaien
Je mag naar links draaien.
cms/verbs-webp/91997551.webp
saprast
Ne visu par datoriem var saprast.
begrijpen
Men kan niet alles over computers begrijpen.
cms/verbs-webp/115172580.webp
pierādīt
Viņš vēlas pierādīt matemātisko formulu.
bewijzen
Hij wil een wiskundige formule bewijzen.
cms/verbs-webp/119847349.webp
dzirdēt
Es tevi nedzirdu!
horen
Ik kan je niet horen!
cms/verbs-webp/108350963.webp
bagātināt
Garšvielas bagātina mūsu ēdienu.
verrijken
Specerijen verrijken ons eten.